De autoped van zusje Hanny heb ik schier geconfisqueerd en reed
dagelijks door de stad. Des avonds nog bij het Centraal Station waar een
onbekende zeeman mij gedag zwaaide. Hoe oud was ik toen? 10? 12?
Lager R.K. onderwijs, middelbaar St.-Ignatiuscollege en hoger a/d Universiteit van Amsterdam.
De fiets en later de Honda-bromfiets: ik bleef in Amsterdam.
De eerste woning 1971 in de volksbuurt centrum. Als ik na het pils bij Mulder mij huiswaarts begaf wandelde ik steevast door de Rosse Buurt richting nachtbus CS. Het rode centrum van het centrum.
Vaste plekken voor bezoek, je gaat er naar toe en je vertrekt weer.
De pleinen heb ik altijd ordinair gevonden. Ik hield het bij enkele geselecteerde cafés: voornoemd, Koekenbier, Sterretje en soms Lusthof maar zelden Hesp. Pints, pints en pints. Later grachtengordel met vriendinnetjes.
Daar had ik aardig wat kennissen. Geleidelijk kleinere glazen maar ik vroeg altijd om weinig schuim. At na afloop luxe broodjes bij Van Dobben. Soms een goulash bij de Tsjech. Friet en kroketten bij de tot Nederlander genaturaliseerde Amerikaan Al Brown aan de Albert Cuyp.
In film ben ik vanaf de zeventiger niet meer geïnteresseerd. Schouwburg is prijzig (met mijn ASVA-kaart kon ik in mijn studententijd er voor een paar gulden heen!) maar als je de avond van de generale weet kan je een vrijkaartje bedelen. Eenmaal gedaan maar het is mij niet plezierig om te bedelen.
Markt altijd van gehouden. Echter tram ik niet meer zoveel. Ging driftig naar manifestaties, vergaderingen en lezingen. Bezocht musea w.o. Het Stedelijk vanaf mijn 15e (schreef hierover een essay).
Nu ben ik wat rustiger geworden en kom niet veel meer in de stad. De veranderingen staan je tegen. De laatste Wanderschaft door de stad waarbij ik in anderhalf jaar tot begin 2003 voornamelijk op zondagmiddag werkelijk alle straten doorloop heb ik o.a. gehouden in Oud-West. Ik ben geschrokken de stad niet meer te herkennen. ‘s Avonds oploop van kauterwelschende mannen op de hoek van een straat allen in jurken. Ik durfde niet te kijken.
Maar toch ben ik Amsterdammer qua geboorte, opvoeding en leven. Een meter 88 cm lang.
De stad verlaten is een hoogst pijnlijke aangelegenheid. Zou ik iemand niet teleurstellen verklarend de stad, mijn stad niet te kunnen verlaten? Of ga je er geleidelijk anders over denken? Ik zit in een impasse. Moet ik NU al beslissen te emigreren?
Een hoger doel dienend? Een liever doel?
Amsterdam, 4 januari 2004
Duidelijker letter 14-3-2018
Lager R.K. onderwijs, middelbaar St.-Ignatiuscollege en hoger a/d Universiteit van Amsterdam.
De fiets en later de Honda-bromfiets: ik bleef in Amsterdam.
De eerste woning 1971 in de volksbuurt centrum. Als ik na het pils bij Mulder mij huiswaarts begaf wandelde ik steevast door de Rosse Buurt richting nachtbus CS. Het rode centrum van het centrum.
Vaste plekken voor bezoek, je gaat er naar toe en je vertrekt weer.
De pleinen heb ik altijd ordinair gevonden. Ik hield het bij enkele geselecteerde cafés: voornoemd, Koekenbier, Sterretje en soms Lusthof maar zelden Hesp. Pints, pints en pints. Later grachtengordel met vriendinnetjes.
Daar had ik aardig wat kennissen. Geleidelijk kleinere glazen maar ik vroeg altijd om weinig schuim. At na afloop luxe broodjes bij Van Dobben. Soms een goulash bij de Tsjech. Friet en kroketten bij de tot Nederlander genaturaliseerde Amerikaan Al Brown aan de Albert Cuyp.
In film ben ik vanaf de zeventiger niet meer geïnteresseerd. Schouwburg is prijzig (met mijn ASVA-kaart kon ik in mijn studententijd er voor een paar gulden heen!) maar als je de avond van de generale weet kan je een vrijkaartje bedelen. Eenmaal gedaan maar het is mij niet plezierig om te bedelen.
Markt altijd van gehouden. Echter tram ik niet meer zoveel. Ging driftig naar manifestaties, vergaderingen en lezingen. Bezocht musea w.o. Het Stedelijk vanaf mijn 15e (schreef hierover een essay).
Nu ben ik wat rustiger geworden en kom niet veel meer in de stad. De veranderingen staan je tegen. De laatste Wanderschaft door de stad waarbij ik in anderhalf jaar tot begin 2003 voornamelijk op zondagmiddag werkelijk alle straten doorloop heb ik o.a. gehouden in Oud-West. Ik ben geschrokken de stad niet meer te herkennen. ‘s Avonds oploop van kauterwelschende mannen op de hoek van een straat allen in jurken. Ik durfde niet te kijken.
Maar toch ben ik Amsterdammer qua geboorte, opvoeding en leven. Een meter 88 cm lang.
De stad verlaten is een hoogst pijnlijke aangelegenheid. Zou ik iemand niet teleurstellen verklarend de stad, mijn stad niet te kunnen verlaten? Of ga je er geleidelijk anders over denken? Ik zit in een impasse. Moet ik NU al beslissen te emigreren?
Een hoger doel dienend? Een liever doel?
Amsterdam, 4 januari 2004
Duidelijker letter 14-3-2018