Gebracht wordt de versie van 1890, hetwelk de 2. Fassung is; eigenlijk 1887-1890. Het zijn deze melodieën die ik minutenlang kan meeneuriën wat in het concertgebouw zeker niet mag, ik was vorig jaar wel in de meezing-Matthäus en hoor van 'n meezing-Messiah maar een meezing-Buckner bestaat niet. Uitgesloten is ook maar iets te kunnen volgen in de 1. Fassung want wat bekend lijkt wordt meteen weer onderbroken door onbekende tonen. Zeldzaam dat deze wordt uitgevoerd en ik vraag er evenmin om.
Het podium voor het orkest was vergroot naar voren. Misschien waren de voorste rijen van het podium voor bezoekers ook ingekort.
En dan de eerste klanken. Ik had niets tekstueel voorbereid noch in YouTube beluisterd, ik ga uitsluitend af op mijn herinnering. Die stamt al uit 1970er toen ik Haitinks album kocht en er jaren naar geluisterd heb. Ik vond het hier en daar saai maar dat kan komen omdat de microfoon zo veraf was. Hoe spijtig dat alle lp's gingen bollen, wat niet aan mij ligt want de alba van Mozart, Beethoven en Mahler bezit ik nog! Luister wat er komt. Merkwaardig dat in het eerste deel zachte passages voorkomen en zelfs eindigt met een paar paukenslaagjes die desalniettemin overal gehoord worden.
Drie harpistes |
Concertgebouwzaal vooraf de intrede van het Nederlands Philharmonisch Orkest |
Mijn buurman zei dat een orkest als dit niet groter kan. Nou ja, Mahler heeft nog grote trom en klokken, Sjostakovits een kazerne aan slagwerk. Toch was ik het met hem eens dat de bezetting indrukwekkend is, al vanwege de wagnertuba's. Toen ik terzijde opmerkte dat de meester jammer genoeg eine Scheu had voor vrouwen zweeg hij. Dit deed mij even herinneren dat mej. Mariëtte de Vrieze moest kermen toen ik met haar een film zag over het sobere privéleven van Bruckner. Het was ook door mij ongepast nu met zoiets aan te komen doch vooraf het concert sprak ik al over hachelijk onderwerp (zie Annex). Hij sprak over een kathedraal, een altijd gebezigde term die ik het eerst hoorde uit de mond van mej. E. Bystérus Heemskerk op het voormalige Wagnergenootschap (te) Amsterdam op 26-11-1976. Er is gewoon geen beter woord.
In het tweede deel hoorde ik het fluwelen geluid der harpen pas goed. Deze spelen verder ook een rol maar echt hierop gelet heb ik niet en het is vanuit de voorzaal ook niet zo goed te zien anders dat het apparaat bij bespeling voorwaarts beweegt.
Als het adagio zal beginnen fluistert hij dat dit echt religieus is. Het heet ook an den liebenden Gott. Doorgaans zacht met meerdere felle momenten die getuigen van een emotioneel proces.
De finale is allicht luid en hard, afgewisseld met rustige muziek als opmaat voor het volgende. Bruckner is hard en zacht. De bezoeker weet dat hij nu waar voor zijn geld krijgt alhoewel hij daar op het moment zelve nog niet aan denkt.
Wel denk ik aan de contrabastuba. Dit goudkleurige apparaat dat loodzwaar moet zijn aangezien de bespeler vooraf de volgende partij het terzijde moet draaien, geeft de wonderlijk harmonieuze ondertoon welke mij altijd opvalt in Bachs Matthäus, welke tonen op zich al zo mooi zijn. Wel iets overheersend voor die bezoekers op het rechter podium.
De paukenist had een niet aflatende rol.
En dan de stilte, Marc Albrecht buigt naar zijn orkest en dwingt een kleine stilte af. Dit is bij de Matthäus norm doch hier niet minder, deze muziek is religieus! Spontaan is dat de bezoekers al beginnen te applaudisseren maar onderbreken verwonderd. Als dan de dirigent zich omdraait barst de dankbetuiging ten volle los. Ik ga nog niet direct weg.
Olga Martinova, concertmeester NPhO 16-1-2016. Foto ©Cor Bakker |
Marc Albrecht, dirigent NPhO, 16-1-2016. Foto ©Cor Bakker |
Annex
Dat het Concertgebouw ook kan werken als ontmoetingsplaats bewijze de volgende voorbeelden:
Allereerst de hierboven vermelde Brucknerbewonderaar niet zonder feitenkennis.
Een gepensioneerde vrouw die drie kinderdagverblijven heeft opgericht. Ik was al vroeg aanwezig en wachtte de opening af in de hal. Zij kwam naast mij zitten en we raakten in gesprek. Niet zonder nieuwsgierigheid maakte ik de opmerking dat voornoemd beroep heus niet meer mogelijk is uitgeoefend te worden door mannen. Onmiddellijk vermeldde ze de naam van die formidabele misbruikpedo en sprak over hem. Ik uitte mijn verbazing dat in Den Bosch die zwempedo jarenlang zo een vrij spel gehad heeft kunnen hebben, zij wist ook dat 'n man alleen opgesloten met kids niet meer kan. Vervolgens sprak ik in het kort over een recent ontdekt misbruikgeval op mijn school hetgeen niemand geweten heeft en derhalve Deetman ook niet. Maar dat verhaal werd toch even te lang voor een wachtkamer. Zij woont in Zeist en haar zuster aan de Van Leijenberghlaan.
In de Spiegelzaal zag ik Elsje een paar consumpties halen, ik herkende haar meteen. Dan ontwaardde ik Cor en kon op afstand zijn zachte stem horen. Beiden zijn Mahlerbewonderaars. Toen mijn wijn opgedronken was wandelde ik naar hen toe en werd meteen gezoend door Elsje. Ik maakte kennis met een ander kunstenaarsechtpaar van wie ik de man misschien ken van of voorheen Aemstelle of voorheen het VU-Exposorium.
Een spastische jongeman die woont in een aanleunwoning van Menno Simons met begeleidster. Ook ik werd indertijd door een theoretisch natuurkundige in Menno gevraagd om hem te vergezellen voor zelfs een serie concerten. Maar ik wilde geen verplichting aangaan en excuseerde mij.
Twee jonge vrouwen naast mij. De lange had een mannelijke uitstraling en lange benen. Het is dankzij de vacante plaats dat zij haar stengels kon zwenken en ik ook maar wij raakten elkaar niet.