Royal Concertgebouw Orkest
Manuel Walser
Bariton
Wiebke Lehmkuhl
contralto
Invalster voor Ann Hallenberg
Invalster voor Ann Hallenberg
Mauro Peter
Tenor
Klaus Mertens
Bas
Ik zat prachtig in het midden van de zaal.
De première was 1736 maar de conceptie 1727 of 1729.
Al bij binnenkomst viel mij de aanwezigheid van maar liefst drie kistorgels op: een voor het linker-, een voor het rechter orkest en een voor de dirigent Ton Koopman. Deze speelde bij de recitatieven van de evangelist.
Drie kistorgels |
Dat is heel wat anders van de gebruikelijke klavecimbels waarvan ik mij herinner dat Janny van Wering altijd van de partij was.
Het gebruik van de orgels geeft het geheel van de orchestrale weergave een basis-warme klank. Dit viel mij sterk op. Maar opmerkelijk was dat het getokkel van de theorbe - de grote luit- veelal hoorbaar was wat ik tot nu toe niet eerder heb meegemaakt.
Het orkest 1 was links en iets groter dan 2. de dirigent staat nu in het midden van het podium.
Dan de opstelling van de koren: Het eerste staat midden/onder het orgel, het tweede rechts en het kinderkoor van maar liefst 20 kids links. Ik vermoed dat de betekenis is dat de volwassen koren dicht bij elkaar het dirigeren iets vergemakkelijkt.
Koopman stelt dat de dramatiek van de koren sterker is in de Johannes. Bach heeft met deze muziek de grenzen enorm verlegd, wellicht met strenge tucht, voor koor en musici. Die waren de melodietjes van een zekere Johann Kuhnau gewend. Hij noemt ook de Napolitaanse sext.
Eerste koor (midden) en tweede koor (rechts) |
De solisten zaten zoals vroeger gebruikelijk links, midden en rechts, de zanger voor de partij van Jezus en de evangelist naast de dirigent. Velen gaat vooraan lopen als ze aan de beurt zijn maar soms blijft iemand midden op het podium.
Al bij het openingskoor krijg ik als gewoonte een traan in de ogen. Een tissue heb ik niet zo vlug bij de hand. Die totaalklank van gloed en zoete geur met de twee maal twee oboe's d'amore en oboe's da Caccia, de twee fluiten zijn een ongekend genot ondanks de tranen die de dochters laten vloeien. Hetzelfde zal mij overkomen bij het slotkoor van het eerste deel.
Elk zanggedeelte wordt kortaf afgesloten, dus geen lange uithaal als bij de oude Piet van Egmond. Opvallend dat de exclamatie "Barrabam!" uiterst kort is.
Ik zag ditmaal de viola da gamba niet maar toen hij de solo speelde wel een gedeelte van zijn hoofd en van het apparaat de hals. Jammer dat hij niet wat vooraan geplaatst is geworden. Dit instrument is een weldaad voor het oor.
Bij het binnenkomen van de koren was ditmaal weinig applaus. Maar bij de solisten verliep het anders, de laatste (Dr.) Ton Koopman (geb. 1944) was een uiterst bewegelijk mannetje en zal dit de gehele uitvoering zo blijven. Buigen kan hij als de beste.
In de koren waren ditmaal drie zangers die een kleine rol voor hun rekening namen, dit belast de solisten dus niet. Ik kan dit wel waarderen.
Het slotkoor van het eerste deel was dus zowat verpletterend:
O Mensch, bewein dein Sünde groß,
darum Christus seins Vaters Schoß
äußert und kam auf Erden,
von einer Jungfrau rein und zart
für uns er hie geboren ward,
er wollt der Mittler werden.
Den Toten er das Leben gab,
und legt darbei all Krankheit ab,
bis sich die Zeit herdrange,
daß er für uns geopfert würd,
trüg unsrer Sünden schwere Bürd
wohl an dem Kreuze lange.
darum Christus seins Vaters Schoß
äußert und kam auf Erden,
von einer Jungfrau rein und zart
für uns er hie geboren ward,
er wollt der Mittler werden.
Den Toten er das Leben gab,
und legt darbei all Krankheit ab,
bis sich die Zeit herdrange,
daß er für uns geopfert würd,
trüg unsrer Sünden schwere Bürd
wohl an dem Kreuze lange.
Het is Calvinistische dogmatiek maar ik ga niet muggenziften. De katholieke Ton Koopman en de katholieke Philippe Herreweghe (2014) dirigeerden dit in het Concertgebouw maar weten drommels wel wat ze doen. Herreweghe gaf dit te kennen in een uitzending Vlaamse Reuzen van KLARA op zondag 18-20 vorig jaar.
Zo gevoelsmatig heb ik dit zangstuk nog niet beleefd. Ik snakte naar een opfrissende rode wijn. We zien de kids nu voor het laatst die in een gereserveerde Julianafoyer worden opgeborgen.
Er kwam een vol applaus en Koopman feliciteerde vele solisten. Dit heb ik niet eerder zo meegemaakt.
In het tweede deel kreeg ik een paar seconden een black-out vanwege de inspanning. Dat kan ook niet anders, je aandacht continu 150% op maximum zetten is een ware krachttoer.
Als dan de avondschemering aankomt met de vier solisten dan veert je op: het slotkoor gaat komen. Wordt het krachtig of bedeesd? Het was de eerste, vrij vol volume, maar niet oorverdovend.
Het applaus is nu dubbelkrachtig, de solisten moeten terugkomen. Koopman loopt alle voorname musici al met zijn felicitatie, uiterst bewegelijk en energiek.
Ton Koopman (rechtsboven) is bezig met felicitaties, de solisten kijken toe |
Na dit weekeinde gaat hij onvermoeibaar naar Italië, Spanje en Frankrijk voor de Johannes Passion. Het is zijn taak de zuidelijke bewoners net zo warm voor J.S. Bach te maken als hier sedert medio 80er geschied is met Monteverdi. Hij heeft een huis in Verona.
Had ik vooral een babbel met een bejaarde vrouw uit de (Rivieren- maar dat was niet zo) buurt van de ouderlijke woning, ze was verbonden geweest aan de Oranjekerk aan de 1e van der Helststraat; in de loopgangen zag ik talloze bejaarde heren met stok, al of niet hevig ondersteund. Zovelen moet je wel zien want je kan ze moeilijk inhalen. Maar echt jonge mensen heb ik niet gezien.
Deze avond is om nooit te vergeten. Ik moest fraai uitslapen. Zaterdagavond schreef ik dit essay.