Pagina's

18 november 2012

John Cage 100 Jaar - Stedelijk Museum Amsterdam

In het metalen Teijin Auditorium van het nieuwe Stedelijk Museum is het koud. Uit de luidsprekers tikt een scherpe schaakklok met bel bij de zetten. De bezoekers die allen een elektronische reservering hebben moeten verrichten stromen toe maar toch is de zaal niet geheel vol. Het blijft koud en ik vraag me af of John Cage niet om van te rillen is? Zij die te laat komen worden eerst na de korte pauze op 15:45 toegelaten en gaan in silence op andermans plaats zitten. Maar zo’n echte reservering was het nu ook weer niet. Het is zaterdag 17 november 2012, twee uur. Een persoonlijke impressie.

Reservering John Cage-middag in het Stedelijk Museum


----------------------------------------------------------------------------------------------------------

De presentatie
Vijf kwartieren zal Frank Scheffer minder spreken dan demonstreren hetgeen John Cage zoal heeft geflikt. Scheffer is een oudere man met een eentonige stem en vooral  in zijn bediening van de bureaublad-menu’s van de website van Andrew Curver op zijn Apple-laptop uiterst traag. Ik schat dat dit in totaal wel een kwartier tijd heeft gekost, doch het resterende volle uur geeft een fraaie impressie waar het bij Cage nu eigenlijk om gaat. Ik zie niet anders dat hij absoluterwijs rebels is en soms een groot kind. Dat plagerige lachje van hem, hij geniet van onze schrik en verbazing, zijn kinderlijke spraakje. Hij heeft macht. Maar in de getoonde fragmenten is Cage al een oude man met een verweerd gelaat en een verwaarloosd uiterlijk.

Zijn jeugd
Preparering van de piano
John Cage werd geboren in 1912, aldus John Snijders, zoon van een uitvinder en kleinzoon van een  predikant. Moeder is journalist. Der spreker zegt dat Cage in 1930 aanvankelijk in de architectuur iets zag maar daar toch van af zag. Hij nam muziekles bij de besten en vooral bij Arnold Schönberg (exil v.a.1933 in Amerika). Deze was in het algemeen nooit bereid ‘n leerling te prijzen maar hierdoor liet Cage zich niet ontmoedigen. Een degelijke grondslag is een must voor het verdere creatieve leven, ex nihilo ontstaat een genie echter niet!

Silence is het eerste boek.

Muziek of Kunst
Wie zich bevindt in een lege ruimte hoort zijn eigen lage tonen van de bloedsomloop en de hoge van zijn zenuwstelsel. Ergo bestaat absolute stilte niet.
Het meest bekende werk is de 4’33”” (1952). Het wordt tot aller verrassing hier opgevoerd, wij zien de musici met de instrumenten gereed maar zij doen niets. Ook de verwachting dat er toch nog een toon komt wordt niet bewaarheid. Dan nog drie delen ook, de heren halen adem en verzetten zich om wederom als een tableau vivant te poseren. De oneindige stilte wordt doorbroken door de buigingen van de orkestleden en het applaus van het publiek. Zo van nabij dit mee te maken is een ongekende belevenis!
Zo ver is een Mozart natuurlijk nooit gegaan anders dan een strijkkwartet te laten eindigen met vier onharmonieuze noten. Ook Haydn kon in Londen zachtjes beginnen om met een knal het publiek wakker te schudden. Deze twee voorbeelden kan je einen musikalischen Spaß noemen.
De noten door toeval verkrijgen middels werpen van voorwerpen is tijdrovend. Modern is Cage een computerprogramma (DOS) te laten ontwerpen dat het toeval voor hem genereert (al hoewel dit eigenlijk niet eens kan!).

De internationale contacten zijn formidabel, als een man midden in de intellectuele wereld heeft gestaan is het Cage.

Oosterse sferen
I Tsjing en Zen worden Cage’s hoofdmoten. De Zentuin zien we, grind en arbitraire rotsblokken. Omheind door een stenen muur. Het geluid van het aanharken van de steentjes wordt in slagwerk omgezet.

Een mescrostichon leer je niet op school! Het is een variant van een acrostichon maar nu met de zingevende letters in het midden van de zin.

De muziekpraktijk
Chronometer
De goede pianist met noten als hagelstenen
Ik kijk steeds op de bladmuziek van de spelers. Deze bestaat uit bogen en lijnen. De partijen worden middels een op iedere lessenaar geplaatste chronometer uitgevoerd. Doch in het laatste werk, Concert for piano and orchestra (1958), heeft alleen de pianist wel een klassiek notenschrift. Ik vroeg hem na afloop of de preparaties van de Steinway wel genoteerd zijn? Ja zeker, hier slechts vier doch hij laat een bladzijde in het muziekboek zien met een lange rij te moeten verrichten kunstgrepen. Doordacht stukje werk in elk geval.



Cage was verzot op versnellingen. Een zijner opera’s of Nopera laat aldus de vreselijke bewegelijkheid zien van zangers en requisieten, het geheel  maakt een surrealistische indruk. Een ander is Wagners Ring versneld tot 3’40””.

Dat Cage nooit heeft gedacht orkestleden iets moderners te laten verrichten dan het klassieke buigen:

Buigen, buigen en buigen