Pagina's

04 april 2015

J.S. Bach De "Meezing"-Matthäus-Passion in Het Concertgebouw te Amsterdam op 1 april 2015

Als je het Nederlands Kamerorkest (deel van het Nederlands Philharmonisch Orkest) en het Toonkunstkoor (sinds 1829) ziet gaat je hart kloppen iets belangrijks te zien en te mogen meemaken; als in een impuls kocht ik digitaal het toegangskaartje voor de Matthäuspassion in het Concertgebouw voor de eerste april 2015 waarbij het publiek de koralen mocht meezingen. 
Dat is wat voor mij die al sinds de vroegste jeugd vertrouwd is met deze formidabele en beklijvende muziek!

Mijn jeugd
Als jongmens werd ik al vroeg gegrepen door Bach, floot of neuriede alle melodieën inclusief de Barokversieringen mee en welke noot kende je zoal niet? En dan de Lijdenstijd dat de Matthäus op de Nederlandse en de buitenlandse radio overal te horen was op de middengolf van de buizenradio van ERRES uit 1932 die ik nog bezit, kon ik er geen genoeg van krijgen en mijn moeder kloeg gelukkig niet, zelve in de operette zangeres geweest te zijn.

Medio 60er ging ik te samen met mijn moeder naar het Concertgebouw de Matthäus bijwonen met het KCOV Excelsior o.l.v. de Lutherse Meindert Boekel (1915-1989). Hiervóór was dirigent Theo van der Bijl (1886-1971), een katholiek man die woonde op de hoek van de Hobbemakade en de Hobbemastraat. Naar een christelijk koor gaan was eigenlijk not done, dat komt omdat mijn moeder, zelf van Nederlands Hervormden Huize maar niet praktiserend, niet als katholieken toentertijd nog vijandig doch daarentegen best goed kon opschieten met de streng Lutherse buurvrouw De Maret van de Oranjekerk die voor de paastijd de buren afliep om kaartjes te verkopen voor de uitvoering in het Concertgebouw. Dan heb je me wel een stuk oneindige muziek, dat wel maar zie je hier en daar ook andere buren zitten. Dat was ook het geval met collegae van het levensverzekeringsbedrijf De Nederlanden van 1870 waar ik werkzaam was, een uitgesproken Joodse man zag ik zitten als ook een portier die meelas uit de Klavierauszug; kijk nooit neer op een portier, leerde ik.

De uitvoeringen herinner ik me nog als de dag van gisteren, de geweldige Jesuspartij altijd uitwendig gezongen en de zangeressen die elk jaar weer prachtig waren. Een mannelijke zanger met een blond haarlokje, ik was verbaasd dat een man zoiets kon doen. Een vrouw naast ons die hierdoor zeker werd gefascineerd, zij trok de aandacht van de zanger door de ijzeren sluiting van haar handtasje meer dan eens dicht te klikken.

Nu in 2015
Als ik in het overzicht van Het Concertgebouw de aankondiging ontwaar bedacht ik mij geen moment, zoals ik al schreef. Dit vind ik maar raar van mijzelf, allicht dat ik elk jaar wel een groot gedeelte van de passion op de radio beluister maar niet meer met die aandachtige instelling als voorheen. Toch was de muziek er niet minder om geworden, alleen had ik zeker andere prioriteiten.
Nadat ik het digitale kaartje binnen had werd ik nerveus met de vraag of ik er wel goed aan gedaan heb? Ik wachtte de eerste april af, dronk de avond te voor een groot glas wijn en slikte een ongevaarlijk kalmeringsmiddel.

De eerste april
De dag zelve besteed ik in alle rust om mij geestelijk voor te bereiden. Immers niet slechts de passion maakt mij nerveus doch evenzeer de toegang tot het beroemdste gebouw van de muziek, met zijn rechthoekige zaal die alom lof krijgt vanwege haar akoestiek. Ik tracht de innerlijke rust op te bouwen, vooral aandachtig te zijn mij het best te verzorgen zodat ik mij best kan voelen. Soms maak ik een selfie voordat ik vertrek. Nog een check en ik vertrek, 2½ a 2 uur voor begin van de voorstelling. De reden is dat ik nog extra in de omgeving wil wandelen etalages bekijken en zoals eens op een donderdagavond nog een half uurtje in het Stedelijk kon rondwandelen, mooi meegenomen dacht ik.

Op de halte van de 5 een Indiase vrouw die ik er op wees de andere halte naar Amstelveen te moeten  hebben. Hoe kan ze zich nu zo vergissen, dacht ik hoogmoedig. Kort daarna werd ik zelf gestraft door in een lichtflits te beseffen mijn digitale toegangskaartje vergeten te hebben, ik bedacht mij geen moment en keerde huiswaarts. Bijna een half uur kostte mij dit  ongewenste voorval maar juist omdat ik zo dicht bijwoon, de wandeling op een mooie dag zou ook ruim een half uur zijn, kon ik ruimschoots bij het Museumplein zijn. Waarom dit ausgerechnet mij moest overkomen begrijp ik nog steeds niet, iemand als ik die zo voorzichtig is. Maar wellicht was ik nog nerveus en wilde dit niet weten. Immers, zo lang niet naar de passion gegaan te zijn, bezorgt je toch een schuld, der Mensch ist Sünder leert Bach toch?

Der Mensch ist Sünder
Dit weten we allang. Het is uitgesproken Lutherse en Gereformeerde theologie, bij de laatsten een levenshouding waartegen Cornélie over wie ik zojuist een biografie geschreven heb, zich in haar jeugd hardnekkig heeft tegen verzet. De gelovige mens moet dan maar zien met zich zelf in het reine te komen terwijl de katholiek de hulp kan inroepen d.m.v. het sacrament van de biecht. Maar ook hier is dit ouderwets geworden behalve bij ultraconservatieve kerkelijke gemeenschappen. En dan een halve eeuw overleg tussen de katholieke en protestantse theologen om tot een overeenstemming te  komen inzake de Justificatio, het zal tevergeefs blijken.
In Bachs tijd was het zondebesef niet zonder vergeving voor de goegemeente dagelijkse prediking en  hoor ik dat Johannes niet explicieterwijs het zondebesef uitbeeldt waardoor Bach door het kerkbestuur van de Thomas werd aangespoord toch maar vooral een  koraal over de zonde op te nemen.

Het is in maart en april 1999 geweest dat ik op Klara een bijna-Vlaming Kees van Houten in een tweedelige uitzending hoor doceren over het zondebegrip in de Matthäus. Om kort te gaan stelt hij dat de verhouding van de relatieve lengtes van het eerste en tweede deel van de passion gelijk is waardoor hij de vraag opwerpt als het langere deel als stipes (staander) en het kortere als patibulum (dwarsbalk) virtueel gelijkgesteld wordt, welk woord nu op het kruispunt zou staan? Het lijkt wat gezocht, je moet de twee rechten schoorvoetend verschuiven maar dan toch blijkt op de goede plek als de crucifix-vorm duidelijk zichtbaar is het kruispuntwoord te zijn: Sünder! Allerverbluffendst, temeer daar je mag veronderstellen dat Bach dit zelf ook gewild heeft, wetend dat het kleinste Bijbeldetail zoals Van der Bijl beschrijft muzikaal is verwoord. Wat een genie niet vermag; het is om je adem te doen stokken! Overigens las ik in maart 2009 dat dezelfde man in Sint-Oedenrode nog een lezing heeft gegeven en dat er 30 noten zijn bij dertig Silberlingen (dit Duitse woord is overigens een neologisme van Luther naar triginta argenteos uit de Hiëronymus Vulgaat, Mattheus 26:15).

Mag je als katholiek wel?
De vraag dient gesplitst worden in vroeger en nu. Het waren strenge tijden, de religieuze gemeenschappen strict gescheiden met ieder een eigen cultuur. Menging werd tegengehouden door een aversie te kweken voor de andersdenkende, laat staan jegens de onkerkelijke.
Ik kan me uit mijn jeugd niet herinneren in de katholieke kerk ooit muziek van Bach te hebben gehoord, immers de muziekcultuur was sedert de Contrareformatie in Latijn met de daaraan verbonden gezangen. Wie kende die niet uitwendig?
Doch de Ordo Novus Missæ sedert het tweede Vaticaans Œcumenisch Concilie vanaf 1970 laat Nederlandstalige liederen toe, waarvan ik nauwelijks iets af weet. Ik schreef in mijn essay over De Goede Herder (23-3-2015) met de dirigent Irene Hagemans veel teksten te hebben gezien. Vaak heb ik wel Oosterhuis zien staan die overigens zich van de traditionele kerk heeft afgekeerd. Dan worden de orgelwerken ook vrijer. In de Krijtberg heb ik vanaf 1997 toen ik daar geregeld kwam L.B. Stuifbergen talloze malen Bach horen spelen naast de werken uit het romantische repertoire voor het Cavailé-Coll orgel, welke meesters allicht Rooms zijn. Olivier Messiaen had een voorkeur voor de genoemde geleerde organist, na de overbekende Latijnse gezangen worden klanken gereproduceerd die je kippenvel bezorgen. Toch heb ik eens een duidelijk conservatieve man horen beweren tegenstander te zijn van het vertolken van de Bruiloftsmars uit Lohengrin, "Zo heidens", verzuchtte hij. Welnu, dit woord hoor je tegenwoordig niet meer.
De Matthäus van Bach is van Lutherse signatuur, welke explicatie van de muziek o.b.v. de Bijbeltekst toch niet direct op een weerstand zou moeten stuiten of men moet scherpzinnig theoloog zijn. Dat hiermee een andersoortig geloof de Roomse kerk insluipt is mij te ver gezocht, laat staan als het noch vocaal doch louter instrumentaal is.
Het is in het Bachjaar 2000 geweest dat ik een Duits protestantse Bischof hoorde beweren dat de tekst "de Hellepoorten zullen niet bezwijken" uit het motet Jesu meine Freude voor het geloof de betekenis heeft van de Roomse kerk! Ik was stom verbaasd zoiets te horen, ver weg van œcumene en eerder een aanzetten tot haat zoals het vroeger was. Je heb ze dus nog daar maar bij de katholieken evenzeer toen ik de toenmalige secretaris van de Vereniging voor Latijnse Liturgie hoorde gekscheren tegen het calvinisme, onder luid gelach van de aanwezigen.

De Spiegelzaal
Ik was daar al eerder op een zondagmorgen toen ik Mendelssohns Lobgesang ging bijwonen, en later een interview vooraf het optreden van de Amerikaanse celliste Alisa Weilerstein. Nu kon ik daar een koffie drinken en ten volle genieten van de ambiance.
Dan begeef ik me naar de zowat heilige ruimte van de muziekzaal.

De concertzaal
Eenmaal gezeten kijk ik mijn ogen uit, langzaam stroomt zij vol doch het balcon blijft wonderbaarlijk leeg. Het podium en de hoge zitplaatsen stromen allengs vol en voller.

Het podium stroomt vol, eerst de amateurs. Klik op de foto voor groter beeld.






De bovenste rijen van het podium worden gevuld door amateurs van het cursuskoor Zing en Beleef. Dit heeft een goede reden, de dirigent Boudewijn Jansen zal ons toespreken en vermelden dat deze meezing-passion met de koralen juist vanwege dit versterkt wordt, immers men vermoedt dat in de Thomas het kerkpubliek ook met deze overbekende koralen meezong die weliswaar door Bach van zijn specifieke barokbassen zijn voorzien. De bassen bij Bach zijn altijd schitterend harmonieus! Maar mijn zegsvrouw naast mij dat een andere reden ook kan gelden, zij weet dat vorig jaar heus niet zo (uit volle borst) wordt meegezongen! Inderdaad zal dit zo blijken maar straks meer.

De koorknapen
Als deze binnen tippelen in hun rode pijen, wellicht ook met capuchon (?), gaat er over mijn wang een golf van ontroering. Zulke jonge kids, recht voor een 2000 man koppig publiek, ook bij hen zal er iets door hen heengaan? Het is het jongenskoor van de Kathedrale (R.K.) St.-Bavo te Haarlem.

De twee orkesten zijn gezeten


Als je goed kijkt schat ik de leeftijd op 6 tot 9 en met meisjes. Ik vroeg mijn buurvrouw of ze dit ook van mening was, zij dacht van wel, er zijn enkele langharigen onder. Dan gelden ze als een versterking, in menig katholieke kerk anders dan in de Krijtberg kunnen (mogen) tegenwoordig meisjes niet slechts een grote kaars dragen doch best een liturgische functie vervullen.
Toch ben ik van mening dat het jongenskoor van De Vredesscholen, met name die van de St.-Franciscusschool begin 50er van oudere leeftijd was, ik denk 9-13 jaar. Hierop zaten mijn schoolvriend Nico Zaal en mijn buurjongen Rob Bloemkolk (+ maart 2013), deze van de St.-Cornelisschool. Het was de dirigent Piet van Egmond die vooraf het koor inspecteerde op zijn ingestudeerdheid. Na het Concertgebouw brachten zij hun kunde in het Zeeuws-Vlaanderse Aardenburg.
Ons koor hier was uiterst zacht van toon, ze moeten dus wel jong geweest zijn. Dat scherpe cantus firmus-stemmen hoog boven de volwassenen uitsprongen is hier dus niet het geval geweest.


De knapen hebben zich opgesteld


De toespraak
door de dirigent was kort maar krachtig, Hij spreekt over schuld als Leidmotiv en ieder zal op wat voor manier dan ook op zichzelf terug geworpen worden, verzekert hij. Louter muzikaal is dit meesterwerk dus niet bedoeld en wordt nu ook nog niet als zodanig opgevat, er zit iets achter en veel meer. Geen dogmatiek maar wat dan wel, daarin is ieder vrij. Zo denk ik er ook over en daarom ben ik hier.

De binnenkomst der gladiatoren
Nu echt niet met een hard applaus, eerder een rustig klappen. Zij die voor ons staan zullen een geweldige prestatie leveren en ons verrijken met de vertolking van hun vakmanschap. We kunnen een beter mens worden dan we zijn geweest.



Het Toonkunstkoor Amsterdam 
is ook compleet en het staat op bij de binnenkomst van solisten gevolgd door de dirigent.






Het Begin
De stilte valt en duurt pijnlijk lang. Er wordt een uiterste aan concentratie opgebouwd als het diep halen van adem. Dan heft de dirigent zijn armen en het volledige orkest met de koren I en II Toonkunst en jongens beginnen aan de openingszang.

De opstelling
Bach heeft eigenlijk de stereophonie uitgevonden.
Orkest I bevat naast strijkers blazers als fluiten, hobo en fagot. Of dit de voorgeschreven oboe d'amore en oboe da caccia zijn weet ik niet. Hier staat het kistorgel als continuo. Koor I staat hierachter. Een bas (een jongevrouw) bijna in het midden die ook voor orkest II speelt.
Midden de solocello en de viola da gamba met haar zes blinkende snaren.
De solisten zitten in het midden van het podium, de evangelist blijft daar staan en de andere solisten lopen rustig vooraf hun partij naar voren. Dit is wat anders dan de overbekende zitplaatsen vooraan.
Rechts orkest II met het klavecimbel als continuo. Hier geen houtblazers. Achter koor II.
Midden tussen de koren de knapen.
En zoals eerder gezegd, links en rechts achterste plaatsen het amateurkoor ingestudeerd door Hans Veldhuizen.

De passion
Ik kan maar aanstippen wat ik gevoel en gedenk. Het openingskoor werd rustig gedirigeerd, het slotkoor van deel I echter vlugger. Het slotkoor van deel II weer iets rustig en vooral niet met stemmen op volle kracht. Ik kan het niet laten bij mijn lievelingsmuziek, het koor waarmee deel I afsluit, een huivering te laten gevoelen, want ik ken geen mooiere muziek. Het eind was kort, i.t.t. de vertolking door Piet van Egmond die eigenzinnig het woord lange ook langdurig liet zingen. Hij was hierin de enige. Maar voor de oorlog wist Mengelberg ook de tonen geweldig lang te rekken, totdat Harnoncourt er een versnelde passion van weet te maken waarvan men mooi teruggekomen is! Wat het volume betreft was dit uitgezonderd in die exclamatoire passages overal beheerst, we hebben dan ook te maken met zangers van klasse. Dit is anders geweest met het KCOV in mijn jeugd waarin overheersend veel vrouwen zaten die in het slotkoor een waarlijk volume produceerden, waarvan Lex van Delden recenseerde dat dit eerder een triomfkoor geleek! Wat een techniek de twee koren tegelijk te bedienen met dirigents armen, het moet een man zijn met argusogen.
Soms hoorde ik de solocello en de viola da gamba niet zuiver in de snelle passages maar dat is een enkel maal. Het kan ook het gevolg van de afstand zijn van mijn zitplaats tot het orkest.

De solisten
De avond wordt verrijkt door de geweldige zang van de solisten. Het is dat je verlangt ze weer naar voren te zien komen. De twee zangeressen, in zwarte japon gekleed, waren perfect en dubbel in de gezamenlijke aria. Het zijn Judith van Wanrooij, sopraan en Luciana Mancini, alt. De evangelist was Markus Schäfer die eenmaal een toon misgreep. Ik zeg duidelijk honni soit qui mal y pense! De Christuspartij was door Maarten Koningsberger en ten slotte Marcel Reijmans, beiden prachtige stemmen. Ze werden nog teruggeroepen maar een toegift is er natuurlijk niet.

En de meezingers dan?
Mevrouw kreeg gelijk, uit volle borst werd nergens gezongen. Dat zou ik ook niet gekund hebben aangezien de lettertjes in het tekstboek minuscuul waren en dan was het ook nog schaars verlicht. Ook de Klavierauszug die ik bezit is klein gedrukt. Dus heb ik op heus wel luide toon mee geneuried, want als ik niet alle noten uit mijn hoofd ken, goed, een triooltje vergat ik maar in de herhaling niet, niemand keek naar mij maar ik hoorde om mij heen vrijwel niemand meezingen. De hele zaal was eigenlijk wat op gedempte toon.

Het slot
Als de laatste toon met de vermaarde voorhouding klinkt weten we dat aan de passion een eind gekomen is. Dan volgt er een 15 seconden lange stilte die je waarlijk doods kunt noemen. Zoveel mensen, zo stil, letterlijk muisstil, er geschiedt een wonder.


De uitreiking van bloemen aan de solisten begint


 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------




Fragment uit BACH'S TOONSCHILDERING IN DE MATTHÄUS-PASSION
in 1961 geschreven door Theo van der Bijl, dirigent van KCOV Excelsior in de periode 1948-1965. (Een pdf gemaakt.)

Corr. namen Stuifbergen en Van Houten op 19-6-2015