Pagina's

28 mei 2013

Wagner 200 in het Goethe-Institut 27 mei 2013


Het is een feestelijke bijeenkomst van voornamelijk leden van het Wagnergenootschap Nederland (gesticht 1961), gefaciliteerd door de directeur Dr. Barbara Honrath van het Goethe-Institut te Amsterdam. Een bijzondere combinatie!



Ich muß dabei sein!

"Mag ik niet bij deze Wagner 200-avond aanwezig zijn?", vroeg ik Helga Marx. Ik introduceerde mij als een man die ruim twintig jaren, zij het met kleine onderbreking om 1986, lid is geweest van het Genootschap en in de 70er vele avonden heb genoten ten huize van het Centraal Brouwerij Kantoor te Amsterdam, niet met pils maar met Wagner, de heer Dr. Herman Hoelen was daar namelijk directeur die als langjarige voorzitter zijn ruimte ons ter beschikking kon stellen. Een statige ruimte met luxe fauteuils geschikt om een langwerpige niet minder antieke tafel. Ook leerde ik ad locum Hans Pot kenen die medeoprichter van het genootschap is en thans erelid. Hij zal vanavond een laudatio, eerder een ego-lezing houden.
Daarenboven vermeldde ik dat ik op het Goethe ruim 15 jaren Duitse lezingen heb gevolgd en vele literatoren en sprekers heb leren kennen.
Ik kreeg toestemming!

Laudatio Hans Pot

"Wagner, mijn held", zei Hans. Maar van deze held zijn er echter oneindig vele interpretaties. Wagner moet alles uitdragen van gevoelens, denkbeelden en ideeën. Hij is net zo oneindig gedreven. Je hebt voorstanders, tegenstander en zij die wankelen.

Als kind in de ouderlijke woning las Hans een boek over de oude sagen en legenden door A. Sixma van Heemstra-Schimmelpenninck (1926) dat zijn liefde voor deze grijze tijd heeft gemaakt. Ook de prenten door J.G. Kesler blijven in zijn geheugen gegrift.

Heb je onwetend het idee dat de muziek pré is en de tekst bijzaak, wat bij vele oppervlakkige luisteraars het geval is, studie leert dat de idee vooraan staat, waarna de tekst wordt gevormd, gedicht  en muziek daarop gecomponeerd.

Tristan und Isolde 15-6-1959 in het Gebouw voor K. en W. in Den Haag
Wij zijn aangeland op 8 juni 1959 waar Hans met een groep Das Rheingold van Solti aanhoort. In de groep kan weliswaar gelachen worden maar de hieruit voorkomende oprichting van het Wagner Genootschap Amsterdam (toen zo geheten) is een ernstige zaak. Zijn eerste ervaring met Wagner is hem verpletterend. Vóór hem vielen al Thomas Mann bij Lohengrin, Bruno Walter en Karl Böhm hadden eveneens zulk een psychologische topervaring.

Dan volgt op 15 juni 1959, georganiseerd door de toenmalige "Wagnervereeniging" Tristan und Isolde met het Concertgebouworkest o.l.v. Ferdinand Leitner met de vermaarde abstracte decors van Wieland Wagner. Hans heeft nu getekend voor het leven een wagner-verering te behouden! In 1966 en 1968 volgen meer Tristans. Opmerkelijk (in die tijd) is in de media de totaal afbrekende kritiek op de uitvoering, men had er geen goed woord voor over. Met name de simpele decoratie werd verfoeid. Wat wil men dan? In een lezing in het Wagnergenootschap 70er, herinner ik mij, werd de opzet van Wieland uitvoerig besproken. Met uppige Natur als vermeld in de orkestpartituur denken we uiteraard aan formidabele natuurdecors: wolken, rivieren en meren, eeuwenoude bomen en fleurige bospartijen. Niets daarvan, Wieland liet vanaf de grond het licht der schijnwerpers over het achterdoek glijden wat de idee geeft van boomstammen. Het kon niet anders, de pompeusheid is voorgoed voorbij. Maar twee deftige Weense dames lieten zich ontvallen dit maar een product van reclame te vinden! Hans was geschokt in de goede betekenis.

Maar met het bijwonen van de uitvoeringen heeft Hans ook teleurstelling moeten ondervinden. Zijn er die in binnen en buitenland naar de theaters gaan, ik hoorde mevrouw Maltaric ooit stellen beslist niet naar opera-uitvoeringen af te reizen om reden van de weerzin van het moderne, als je weet dat het je toch niet zal behagen, ga dan niet! Ook Dr. Herman Hoelen die toch als eerste in 1951 in Bayreuth van de partij was, liet het afweten na de enscenering in 1976/77, later 1980 van Patrice Chereau en Harry Kupfer. Wat is daar niet veel over gesproken in ons genootschap! Zelfs Harry Kupfer was ooit zo aardig in persona naar de vergaderzaal De Tamboer aan de Overtoom te komen om zijn verslag te doen. Toneelkleding van lompen met gaten is geen gezicht en wat niet meer. Hans Pot stelt overduidelijk te kiezen voor vernieuwing en dientengevolge voor aanpassing. Blijvend ondanks dit soort decor is de muziek van de Walküre IIIe acte die de emotie absoluterwijs de vrije loop laat. Hier is Wagner in de absolute top van zijn kunnen in de compositie.

Presentatie en Lezing

"Het Kunstwerk van de Toekomst", vertaald Wagner-essay uit 1849> door Dr. Philip Westbroek (UvA). De kunst ingebed in het geheel van maatschappij, religie en mystiek is het ideaal. Kern van Wagner is de strijd om verlossing. Uitzicht komt eerst aan het slot van elke opera wanneer de majeur toon opklinkt (bij Parsifal geeft dat na ruim 4 uur mineur een danige verzuchting is de zaal). Ludwig van Beethoven is Wagners grootse voorbeeld. Historische kanttekeningen met name over Feuerbach, systematiek van Hegel, definitie van een kunstwerk, uiteenzetting over de dichtkunst, Cosima die de erfenis van Wagner en Bayreuth heeft gered door niets te wijzigen, lof voor Eva Maria van Westbroek. Parsifal op 31 maart 2013 te Antwerpen met gewone kleding, het pakt je tòch, verklaart Philip. De afwijzing van Kundy (12 maten muziek) zich te laten dopen is een verrassende schok geworden, ze weigert derhalve verlossing. Quintessens: Shakespeare + Bayreuth = Wagner.
Lastig te vertalen woorden als Vermittlung en (un-)mittelbar. 
Foutjes van Wagner: Dichtkunst bestaat niet volgens gebr. Grimm; Amfitheater is niet Grieks maar Romeins.
In Opernwelt (27) mei 2013 een artikel.
Onlangs op 17 mei was CS van NRC-Handelsblad 2 pagina's vol lof over Westbroeks werk.

Muzikale omlijsting
  1. Im Treibhaus (bew. A. Stradal) door Camiel Boomsma, piano. Heeft Stipendiaat van het Wagnergenootschap 2013.
  2. Leden van het Koninklijk Concertgebouworkest, het Radio Filharmonisch Orkest, Muziekinitiatief Splendor en een Stipendiaat-musicus 2013, met Siegfried-Idyll. Joris van Rijn, viool; Nienke van Rijn, 2e viool; Michael Gieler, altviool; Bart de Kater, klarinet; Mick Sterling, cello en Wilmar de Visser, contrabas.
  3. Liebestod (transcriptie Liszt), Camiel Boomsma zonder bladmuziek gespeeld.
  4. Wesendoncklieder: Der Engel, Joris van Rijn, viool en Camiel Boomsma, piano; Schmerzen, Camiel Boomsma, piano en Träume, Mick Sterling, cello en Camiel Boomsma, piano.

 Foto's

Camiel Boomsma, Nienke van Rijn, Joris van Rijn, Mick Sterling

Vervolgens Michael Gieler, altviool en Wilmar de Visser. contrabas