Pagina's

02 september 2010

Werkloosheid, Sociale Nood en hun Politieke Gevolgen 1929-1933




Deze dorpen liggen in het Munsterland. Landbouw meest. Zelfstandige bedrijfjes de den landbouw “ernaast”. Kleine handwerkers met 1 à 2 werknemers. Een paar grotere bedrijven met 20 werknemers:  meubel, weverij, bergwerk, abattoir.

New Yorkse beurscrach 24. okt. 1929

De gouden jaren 1924-1929 voorbij: de beurs NY stort in. Buitenlandse geldleningen ingetrokken. 282 Moesten Duitsland na de nederlaag er weer bovenop helpen. Banken sloten, bedrijven failliet, werkloosheid stijgt.
Boeren voelden zich bedreigd door het goedkope buitenland, maar waren toch nog altijd beter af dan elders in Duitsland. Nu slaat de werkloosheid ook daar toe omdat mensen met weinig geld minder vlees en melk kopen!

Rente stijgt, boeren moeilijk aan geld te komen. Ze kunnen hun schulden niet meer betalen. Sommigen gaan failliet.
Foto akkerbouwstadje.
Verzoeken om uitstel afbetaling boeren.
Dat is pacht, belasting.
Een landbouwbank overleefde door eigen geld van werknemers!
Textiellonen worden met 6% verlaagd. Een failliet bedrijf kan ingekrompen doordraaien.
Andere voorgoed gesloten + werkloosheid.
Turfsteken ontslagen. Meubelmakerijen na lang %tijdwerk nu stil. Bergbouw geheel stil.
Werkloosheidsuitkering: elke tweede dag stempelen. Bij wekelijkse uitbetaling lange rijen. In café babbelen 20-40 jarigen dagelijks de situatie. Geen doel, geen uitzicht. Men berust. Men verdeelt een sigaret in drieën!
Slimmen smokkelen over grens Nederland koffie, tabak en Margarine, maar douane wordt versterkt. Velen kunnen hun familie niet meer onderhouden.

De uitkeringen: arbeidslozengeld, krisisgeld of liefdadigheidsgeld restgroep.
Kortarbeiders in aparte groep.
Wie minder premie betaald heeft,(“kleben”) krijgt navenant minder geld.
De rest valt niet onder enige regeling en krijgt geen steun!!!
Dus niet alleen werknemers de dupe, ook de kleine(re) bedrijfjes als handwerkers.
Want die kunnen toch niets meer verkopen.
Maar gelukkig hebben de meeste zelfstandigen een stukje akkergrond en zijn beter af dan hun collega’s in de stad.

Veel werklozen zwerven van stad tot stad; krijgen in gaarkeukens middageten (de Duitsers eten ‘s middags warm).
Maatregelen als “werkverschaffing” grondwerk. (Zo in Nederland de Heidemaatschappij die werklozen het Amsterdamsche Bos liet aanleggen)  Wie niet werkt, die geen geld! Crisisarbeiders heten die. Grond bouwrijp maken en waterafvoer aanleggen. Ook riviertjes kanaliseren. Jongelui vooral (maar in Nederland moest ieder, jong, oud, gestudeerd of niet.

Politieke gevaar dat het communisme terrein wint. Kabinetten vallen de een na de ander, er is met coalitie geen parlementaire meerderheid meer te krijgen. Er ontstaan nu “presidentiële” kabinetten die regeren zonder parlement. (Dit deed Bismarck in de 19e eeuw ook!) De NSDAP (de partij van A. Hitler) vliegt echter omhoog: in 1928 12, op 14/9 1930 107 zetels. (Zie tabel Meyer).
Münsterland bleef nog twee jaar katholiek stemmen, maar in maart 1933 was het voorbij:
Hitler wint en krijgt de macht. Iedereen is blij.
De nationale staat is er.

28 XII 1998


Bron: Unsere Heimat des Kreises Borken (1991) p281-288