Pagina's

14 april 2019

Paasdatum verwikkelingen

Ik heb een voor de hand liggende monografie geraadpleegd met betrekking tot de berekening van de paasdatum, als geschied door vroegchristelijke theologen, een studie uitgegeven door de Benedictijner geleerden van Maria Laach. Dat er vele berekeningswijzen zijn, wil ik verzekeren en het is geenszins mijn bedoeling alle (die ik bekeken heb dan...) beknopt voor te leggen, maar ik wil mij desalniettemin voorstellen een studieuze gezindheid getoond te hebben door enige interessante gegevens te verstrekken.


Geleerden zijn er in de christelijke geschiedenis altijd geweest en grote namen als Origenes (185 - 253/4) leerde ik als jongeman al kennen uit een boek van C.G. Jung, die in zijn berekening de zon, maan en lentepunt betrok en kwam tot een 19-jaar cyclus. Bisschop Anatolius, 3e eeuw, vervolgde deze weg om hiermee de Metonse cyclus van 8 jaar te kunnen verbeteren. De Joden moeten een 84-jaar cyclus bezeten hebben, wellicht later teruggebracht tot 30 jaar. Hun berekening is de basis van alle volgende.

In het (oude) Egypte bestond een 25-jaar cyclus, met na afloop een verschil van 1 uur en 8 minuten t.o.v. de zonbeweging.

Dit laat zien een aantal cycli-opstellingen van 8 tot 532 jaar, met voor ieder een correctie na afloop, hoe groter de cyclus, hoe kleiner het verschil met de zon. Had Anatolius gelijk gekregen, zoals misschien in het door de Oud-Armeense Kerk overgenomen zijns systeems, dan zou zelfs een saltis lunae (maanschrikkeljaar) benodigd zijn geweest om weer gelijk te komen met de Juliaanse kalender; later is in de Armeense Kerk het 532-jaar systeem aangehouden.

Welk is nu het beste? Dat, welke het meest voldoet aan de eisen van de religie. Daartoe moet empirie, damals wel bekend daar men vanaf de vroegste oudheid en weliswaar hier niet vermeld, zelfs in het oude India al observatoria bezat, gegoten worden in het keurslijf van de religieuze vormen, waartoe een oneindige vindingrijkheid benodigd is. Dat dit thans ridicuul overkomt, wil ik je verzekeren, want waarom dient toch deze eeuwenlange rekenarij en strijd (zie verder) als toch het geloof zo mooi is om in de Hemel te komen; dan maakt een datum meer of minder toch niets uit? Geloof het maar, ze hebben gerekend als bezetenen alsof hun leven op aarde en de plaatsbespreking in het hiernamaals ervan afhingen. Als nu de zon en de maan volgens Genesis op de 4e dag geschapen zijn, betekent dat dan dat deze nieuw zijn, of vier dagen oud? Bij de maan impliceert dat een reeds begonnen periode van schijngestalten, zodat de verdere berekeningen hiervan afhangen.


Bisschop Athanasius (twijfel ik) zou de nieuwe maan aangehouden hebben, zodat op Pasen de volle maan geldt. Als God scheidde licht en duisternis en zijn schepping volmaakt is, zijn lichtduur en duisternisduur gelijk, welks uitsluitend het geval is op de equinoxen (lente- en herfstpunt), waarbij het lentepunt het meest voor de hand ligt, daar lente nieuw leven betekent, wat identiek gesteld wordt met opstanding. Daar de wereld in 6 dagen geschapen is en de 7e dag een dag rust betekent, moet Pasen vallen op een zondag, zodat deze paasdatum tussen 22/3 en 21/4 valt. Welk een pretentie van het geloof de gehele wereldgeschiedenis bij en met haar te laten beginnen! Het lentepunt als begin van de cirkel en thans in de astronomie het orthogonale hoekpunt van het heelal.

Ananias, zoon van Johannes van Shirak beweert dat bij de schepping de maan vol was (Luna XIV) op de 4e dag der schepping t.t.v. het lentepunt. Eigenlijk een contradictio in terminis, maar "een begin moet er zijn". Hij houdt rekening met de door Constantijn tijdens het concilie van Nicea (325) gevoerde eis, dat het christelijke Pasen niet samen mocht vallen met die van de Joden (reden overbekend...), en tevens met een afwijking van het gevoerde systeem van Andreas, dat een 200-jaar cyclus inhield.

Justinianus liet een multiregionale commissie van Alexandrijnse geleerden (onder wie één jood) uitzoeken wat de beste datum was teneinde tot een reformatie in casu te komen; ik geloof dat deze een 19-jaar cyclus aanhield. Er wordt als in een CNN-reportage een anekdote beschreven van de querulant Iron, die weliswaar buitenstaander en niet geïnviteerd, daverend ruzie begon te maken over hun wijze van berekenen, zijn tafels uitspreidde, welke niet anders dan een overschrijven bleken van de bekende 532-cyclus. Men had Pasen best op een werkdag kunnen aanhouden en als deze noodlottig samenviel met de Sabbath, dan een dag later. En vallend op een zondag, dan een week later. Iron wordt als een Sophist beschouwd (maar bij een 19e eeuws geleerde las ik een eerherstel voor de denkwijzen der Sophisten, wat niet zo de geschiedenis is ingegaan...)


Recapitulerend weten wij dat de zon, maan en lentepunt in de berekening worden betrokken, de zondag = rust het begin als paasdag geldt en dat een kleine afwijking in formuleren een gevolg heeft voor de Paasdatum. Een verschil met die van de Joodse datum is opzettelijk geconstrueerd. Dan is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de Byzantijnse datum opzettelijk verschillend gehouden met die van de christelijke rekening en heeft de christelijke zich in 1584 weer afgezet tegen heersende dissidente opvattingen. Dit betekent dan meer dan een millennium rekenstrijd en nog altijd blijven verschillen in computatie over de wereld. Zuiver opzet dus, zoals in de gedragswetenschappen bekend is dat een profileren betekent een zich afzetten tegen (het gedrag van) de ander!


De Paasdatum nu tussen 22/3 (de eerst mogelijke zondag na de equinox) en 25/4 (de laatst mogelijke  zondag na 21 april); DUS cyclus 19 jaar; synodisch maanjaar van 354 dagen en een correctie na lange tijd.

De eerste zondag na de Luna XIV na de equinox(lente).

Amsterdam

23 X 1994

Johannes Passion vervuld en vervold

De Johannes op Palmzondag met het Concertgebouworkest; nu weet ik dus dat dit (mijn) orkest jaarlijks afwisselend de Passionen speelt. Volgend jaar dus weer de Matthäus!

Zegt presenteur Mark Brouwers dat de dirigent William Christie snel is, ik vond hem mooi langzaam. Maar opvallend is de grote uitlooptoon bij elk muziekdeel, de oude tijd weer die doorbroken werd op Hanrnoncourt met zijn abrupte pijnlijke stops. Ik heb deze altijd naar gevonden.
Komen we gelukkig weer terug met de volle klanken waarbij de uitvoering van Bach op zijn top is.
Dan zoals Brouwers vermeld een zwaar continuo, met extra cello, contrafagot en twee klavecimbels enz. Een geweldige volle klank die als solide basis geldt in de gehele uitvoering en die jezelf doet gloeien. Prachtig voor een concertzaal en een stereo thuis.

Deze uitzending en later opname worden in vele Europese zenders uitgestraald.


Het Concertgebouw bij avond


In deze uitzending zondag 14 april 2019
Koninklijk Concertgebouworkest
William Christie, dirigent

Reinoud van Mechelen, tenor (evangelist)
Alex Rosen, bas (Christus)
Emöke Baráth, sopraan
Iestyn Davies, alt
Anthony Gregory, tenor
Renato Dolcini, bas

Nederlands Kamerkoor

Johann Sebastian Bach – Johannes Passion BWV 245

Rechtstreekse uitzending vanuit de Grote Zaal van het 
Concertgebouw te Amsterdam