Het Concertgebouw vanaf het Ravensbrückmonument Museumplein |
Als ik eenmaal gezeten ben in een nog aardig lege zaal krijg ik een verbazing dat de onbemande basviolen links op het podium staan opgesteld. Ik maak een opmerking tot mijn buurman die mij verklaart over een "Duitse opstelling". Dit blijkt inderdaad waar te zijn.
Vooraan van ltr: Eerste violen, altviolen, celli en tweede violen. Deze laatste zijn nu goed te zien!
Daarachter van ltr: Basviolen, harpen, hout, koper.
Achteraan van ltr: Slagwerk met tamboerijn, triangel, bekkens, grote trom en pauken.
(Orgel.)
De dirigent staat eigenlijk links van het midden en rechts naast hem is plaats voor de zangeres.
We zien het podium volstromen, veel vrouwen. Nog nooit zijn de tweede violen zo goed te zien geweest. Het wachten is op de dirigent Sir John Eliot Gardiner CBE, die toevalligerwijs precies een week ouder is dan ik. Dit is toch mooi geregeld van boven, nietwaar?
Opvallend dat vier Japanse girls op de podiumtrap de orkestplaatsen nauwkeurig bekijken. Ze hebben allen gitzwart halflang kapsel en witte rokken.
Als Eliot Gardener de trap afdaalt blijkt hij een forse man te zijn.
Onverwacht voor een Engelsman. Hij heeft een rechte rug, klimt zonder moeite. Voordeel is dat de muziek van Elgar zware grote lijnen heeft, de bewegingen van de dirigent zijn navenant.
Elgar - Ouverture Cockaigne, op. 40 'In London town'
Eigenlijk zonder al te veel inleiding komt de muziek in volle kracht opzetten, we zitten midden in de drukke stad. Soms felle passages, dan weer tot rust komen. Alles is melodieus. De harpen kan je soms een tokkel horen geven, het orgel speelt constant mee maar het is op zich niet te horen, de pijpen vermengen zich met het volumineuze geheel. Het verschaft de Elgarmuziek een wondervolle bas-basis. Opvallend ook de soms opstijgende klank waarop deze plots afgebroken wordt. Dan komen ze allen weer opzetten. Het is een spanningstrekker.
Mahler - Rückert-Lieder
De schitterende Zweedse zangeres Ann Hallenberg (1967), mezzosopraan, komt op, ze wordt hartelijk begroet. Ze heeft een klein partijboekje. Het gehele werk zal uiterst beheerst en soft worden, heus geen Elgar-volumineuziteit. Soms iele klanken, soms bijna stil. De zaal is ook muisstil. Ze begint een hele tijd met beheerst volumen, dan komen er krachtigere zangklanken. Ik geloof toch echt maar vier van de vijf Lieder.
Dan komt de Um Mitter Nacht. De zangeres gaat midden in het orkest op 'n lege plaats staan. Haar zachte zanggeluid mengt zich met de iele klanken van de orkestleden. Wat een vondst! De zaal is volkomen stil. De nacht is stil. Het is 'n levenseinde. Steeds deze drie woordjes, zacht, iets meer en dan weer zacht een kabbeling, het is een betovering. Blazers in solo geven soms zachte klanken, de zangeres zingt onverdroten door. Als het uit is kunnen we even adem bijhappen.
Het laatste lied ben ik vergeten.
Elgar - Tweede symfonie in Es, op. 63
Slechts wat noten ken ik van deze tweede symfonie, het is een weinig gespeeld werk. De eerste is me goed bekend, de zware thematiek met lange lijnen en die begint met een soort treurmars. De derde is voltooid door meerdere competente muziekkenners. Nu dan de tweede die mij dus een hernieuwde kennismaking betekent o.l.v. een geboren Engelsman.
Wat een merkwaardig begin: de violen maken een kort glissando waarop het gehele orkest volgt met een totale bezetting. Steeds meer zullen deze glijders vertoond worden, als alle musici dit doen geeft alles een bazareffect. Steeds weer de afwisseling van pia en tutti. Er is weinig nazingbare melodie in te ontdekken maar het geheel blijft een fascinatie. Er lijkt geen eind aan te komen, de verbeelding van Elgar is onuitputtelijk. Men zou de symfonie oneindig kunnen herhalen, niemand die het merkt.
Het applaus is overweldigend en dat na Haitink op 16 februari al. Eliot Gardener moet tweemaal terugkomen. Zondag hierop is de uitvoering rechtstreeks die ik heb opgenomen.
Sir John Eliot Gardiner CBE - dirigent |
Lees ook: Elgars Enigma-Variaties