Vooraf
Op de Munt, de metro reed aangekondigd niet verder dan de Spaklerweg, zodat ik de stadstram lijn 5 moest nemen, werd ik aangesproken door een Indiase Engelsman, herkennend aan zijn typisch Engelse dictie en zijn prachtig Indo-Germaanse kop. Hij vroeg mij de weg naar het Rembrandthuis. Ik antwoordde toch ook die richting naar het Muziektheater te moeten nemen en vroeg hem mij te volgen. Zo werd afgesproken. Op het Rembrandt(s)plein wees ik hem op het standbeeld, aan het eind van de Amstelstraat op de rivier waaraan Rembrandt (zij het zij na Ouder-Amstel) heeft getekend en bij het Muziektheater op de schouwburg waar ik om half zes de opera Die Meistersinger zal gaan bezoeken. Ik sprak even over Richard Wagner, mijn lievelingscomponist en dat ik lid geweest ben van het Wagnergenootschap. De man hoorde mij zwijgend aan en opeens..., we zijn de Amstelbrug al over, spreekt hij over 100-jaar Wagner! Ongelofelijk voor een allochtone Engelsman, ik corrigeer 200-jaar geboorte van de Meester. Maar in elk geval blijkt hij cultureel onderlegd!
Hij liep snel, sneller dan ik, ik volgde hem soms. Waterlooplein, zijstraat en de Jodenbeestraat, we komen aan de voordeur van het Rembrandthuis. Hij bedankt mij met meerdere Engelse zinnen en stelt dit adres alleen nooit gevonden te hebben! We nemen beleefd afscheid.
Doch dit snelwandelen, ik heb een trage tred, de afstand in de regen ook nog heeft mij geen goed gedaan, mijn knieën zijn overbelast geraakt. Ik zal het merken als ik de trap in het Muziektheater bestijg!
Maar ik heb in elk geval de Stad Amsterdam een goede dienst bewezen!
Die Meistersinger von Nürnberg - III. Akte |
Vervolg op zondagavond 23-6-2013 - De laatste uitvoering van Die Meistersinger. Ik wil de komende bezoekers zeker niet de schitterende verrassingen verklappen!
Tot dan.
Maandag 24-6-2013
Mijn literaire voorkennis:
Lidmaatschap van het Wagnergennootschap te Amsterdam (nu Nederland geheten) vanaf medio 70er tot eind 90er met een onderbreking weliswaar maar toch genoten van een intensieve tijd, ondergedompeld in de wagneriana. Maandelijke mededelingen met ter zake kundige beschouwingen. Wagners memoires, een fors stuk maar wegens desinteresse lang niet alles gelezen (UBA).
Reizen naar operavoorstellingen doe ik niet, noch kopen van digitale opnamen.
- Symboliek en Werkelijkheid in de Werken van Richard Wagner door Dr. Herman Hoelen (Amsterdam, 1976). Gebundelde lezingen 1962-1975.
- Orkestpartituren van Rheingold, Siegfried en Parsifal.
- Bernard Shaw Ein Wagner-Brevier (Suhrkamp Frankfurt aM 1991-6).
- Bryan Magee Facetten van Wagner (1992).
- Carl Dahlhaus Wagners Konzeption des muzikalischen Dramas (1990)
- Vijfentwintig Jaar Wagnergenootschap (1986).
- Het Proces Richard Wagner NEXUS (1997 Nr 19)
- Die Musikdramen (dtv 2085, 1983-3) Ook met Documenten.
- Handbuch der Oper (dtv 1993-7)
Mijn muzikale voorkennis:
- Lohengrin in de Stadsschouwburg 70er.
- Die Meistersinger von Nürnberg (Salzburg 7-4-1974) Bandopname. O.l.v. Herbert von Karajan. Met Karl Ridderbusch als Hans Sachs.
Websites:
Richard Wagner Werkstatt
Wagner Web +links
Bayreuther Festspiele
Klavierauszug Meistersinger 1903
Orkestpartituur 1910/1976
Front
Voorspel en Akte I
Voorspel en Akte II
Voorspel en Akte III
Het is De Spiedende Blik onvermijdelijk nieuwe opnamen niet te toetsen aan die van Salzburg 1974 welke hij zoveel malen zovele jaren heb gedraaid. Hij weet dat zulks voor anderen evenzeer is geschied m.b.t. een enscenering die men heeft ervaren als eerste en nadien tot basis wordt als de beste. Dat kan belemmerend zo niet frustrerend werken om ontvankelijk te staan tegenover het nieuwe maar ook ondersteunend zijn om muziek nauwgezetter te beluisteren dan in een eerste maal. Hij kan het niet helpen, we zijn immers onvolmaakte mensen.
Mijn muziektechnische details:
De lange toon (een historisch woord m.b.t. Die Meistersinger!) in het Vorspiel/Prälude of gewoon ouverture is langer dan verwacht, het gehele orkest klinkt langzaam. Hoe kan men nog binnen 4½ uur de uitvoering van de gehele opera voltooien? Deze vraag bleef bij bij. De snelle scenes als bij die van Beckmesser werden ook naar mijn gevoel langzaam gezongen, ik herinner mij een briesende en onstuimige Merker. Alhoewel de rol van Hans Sachs meestal gezongen wordt met een waardigheid en voornaamheid zijn er toch momenten van snelle noten. Ik geef als voorbeeld de Wahnmonolog (III-1 evt dtv p462) vol met achtste noten met af en toe 'n zestiende op de laatste lettergreep. Juist bij "ein Schuster in seinem Laden, zieht an des Wahnes Faden;"
ben ik gewend dat zelfs deze tweede zin in zijn geheel sneller wordt uitgesproken. Nu klinken alle noten even lang. Een reden kan zijn dat de Amerikaanse zanger James Johnson ondanks zijn CV met een zevental rollen in Duitstalige opera's en ondanks zijn voortreffelijke Duitse dictie hiervoor toch een moeilijkheid heeft. Ook kreeg ik het vermoeden dat er coupures zijn aangebracht maar dit te verifiëren zal ik waarschijnlijk niet kunnen.
Eerst nu zie ik wat een doorslaggevende rol de hoorns hier in twee partijen spelen. Zij geven met de alten een warme sfeer.
Donderdag 27-6-2013
De Prügelszene (II-6), bekend als een hoogstandje voor de dirigent, is ook hier langzaam, wat een veiligheidsopzet kan zijn. Het is gewoon een verschrikkelijk moeilijke scene.
Het Schusterstubenquintett ging prachtig. De zangers stonden uit elkaar zodat de diverse partijen identificeerbaar waren.
Beckmesser is nergens apert sarcastisch, hatelijk of bits. Hij zingt gewoon. Het lijkt wel dat de rol van de man mooier gemaakt is of dat zij vroeger te dik was aangezet.
In het begin van de hamerslagen (II-6) was Hans Sachs een paar maten te snel.
Het slotakkoord helaas het koper iets uit de maat, dit is ontzettend jammer.
Mijn enscenering details:
Het beginkoraal heeft iets Luthers. De kerk heet echter Katherinenkirche en is dus katholiek. De kerkgangers staan en bewegen lichtelijk. Dit is alleszins acceptabel vergeleken met de ridicule scene in een atelier, bedacht door Friederike Wagner. Met dit stukje muziek ben je meteen opgenomen boven de wagnergolven.
David loopt overal, niet echt een stand-up college.
De kledij van volk en gilden is zwart. Dit geeft op het toneel een zwart blok aan niet identificeerbare mensen.
Het toneel is veelal kaal, stangen en planken. Het intieme in het gesprek van Sachs met Eva (III-4) gaat verloren als zij hier bovenaan gezeten is met bungelende pootjes.
De Meister zijn niet goed duidelijk anders dan door een sjerp. Ik had feestelijker kledij gewenst, een voornaamheid uitstralend. Dat zij openlijk nog een muziekinstrument bespelen vind ik echt te amateuristisch.
De opkomst van de gilden valt tegen. Ze staan allen als een blok bij elkaar en zingen door even op de voorgrond te treden. Echt een feestelijke opkomst met vaandels en tromgeroffel is het niet.
De reden is de opbouw van een binnentoneel (foto onderaan) voor de prijszangers, overigens een schitterende vondst, welk neemt op de gehele toneeloppervlakte een grote ruimte in. Zodoende moet het volk (van de zaal uit gezien) links staan, de gilden statisch rechts en de Meister midden met een Maß bier.
Het is niet meer de weide aan de Pegnitz, dit moeten we accepteren.
De figuranten met papier-maché hoofden zijn een verrassing. Ze geven de hele opera een feestelijke tint. Toch leiden ze je aandacht van de muziek wat af.
De Tabulatur in de vorm van een langwerpige plank met de tekst is een prachtige vondst. Je had haast runetekens verwacht!
Een dubbeltoneel biedt meer mogelijkheden, zien we hier.
De Lehrbuben is een Mensur-uniform zijn prachtig, hun synchrone bewegingen zijn amusant.
Eva in een lange witte japon is majestueus.
Een verrassing de nachtwachter in outfit van magere Hein met zeis.
Mijn indruk van de zangers:
James Johnson (Sachs) zingt melodieus, met onberispelijk Duits. De slotaria had krachtiger gezongen mogen worden.
Agneta Eichenholz (Eva) is loepzuiver in zang, ze kan luid zingen zonder enige stemvervorming.
Sarah Castle (Magdalene) heeft een zachte stem en is niet zo verstaanbaar.
Adrian Eröd heeft zoals gezegd geen venijnigheid.
Thomas Blondelle (David) met een enorme tekst, heel bewegelijk op toneel. Zittend zingen geeft onduidelijkheid.
De dirigent:
Marc Albrecht heb ik voortdurend aanschouwd. De opera is de hoogste kunst, die van Richard Wagner nog meer.
Hans Sachs in rood. Links van hem dirigent Marc Albrecht. Beckmesser. Vervolgens Eva. Links en rechts Meister. |