Pagina's

19 augustus 2012

Huub Mous als inquiétant intellectueel en abondant schrijver

"Na veel wikken en wegen heb ik uiteindelijk besloten dat de eerste zin van mijn roman de volgende moet zijn: ‘Is dit de eerste zin van een roman?’ Eigenlijk is dat helemaal niet de eerste zin, maar een vraag die opkomt bij de ik-figuur in mijn roman, nadat de eerste zin, die hij voor zijn roman op papier heeft gezet, zich voor de lezer ontrolt en daarna door de schrijver wordt herhaald. Daarna volgt een passage waarin de auteur in het verhaal – ‘ik’ dus (bent u er nog?) – op zoek gaat naar de echte eerste zin voor het verhaal. Die echte eerste zin IN het verhaal en verwijst vervolgens naar de echte eerste zin VAN het verhaal. Er is dus een wonderlijke loep ontstaan. Er zit een kronkel in mijn roman die er niet meer uitgaat. Hier treedt wat je zou kunnen noemen het principe van de ‘generatieve auto-referentie’ aan het licht."

Aldus Huub Mous, kunsthistoricus, op18 augustus in zijn blog. Al meer dan vijf jaren voert hij zijn sociaal netwerk met een formidabele stroom aan bijdragen in welluidend Nederlands opgesteld. Ikzelf leerde hem kennen vanwege een zevental artikelen over het voormalige St.-Ignatiuscollege te Amsterdam alwaar hij in 1967 eindexamen verrichtte (ik in 1962) en waarover hij met historisch inzicht en meesterlijke pen niet the rise maar wel the fall van het katholieke onderwijs beschrijft.


Waarom hij zo een indrukwekkende explosieve activiteit ontplooit, weten we niet, wel dat hij naast een groot geheugen een zoldervullend archief bezit van waaruit hij elk willekeurig onderwerp kan aansnijden. Zijn artikelen zijn altijd lezenswaardig en geven prachtige informatie over het desbetreffende onderwerp, ik denk even aan Gerard Reve, Le Roy, Lucebert, Nescio. Maar... in teksten met een levensbeschouwelijke strekking gaat hij zich helaas enigermate amateuristisch gedragen door veelvuldig raadplegen van 'n filosofisch woordenboek, hetgeen ook hier wel degelijk, heus wel lezenswaardige informatie oplevert doch niet die echte deskundige informatie die zij behoort te zijn en die ik verlang. Toch is hij allerminst een omgevallen boekenkast, dit is te denigrerend, een epitheton in de 70er gebruikt voor 'n veelweter als "prof." Van Praag, nee, zijn teksten zijn doordacht. Maar toch, bezwaar heb ik dat hij op zijn tenen loopt met denkers als de wiskundige Brouwer, de theoloog Brandsma en een aantal Franse filosofen als Derrida en Barthes. Als ik dan een kort zinnetje lees over Heidegger, abstruus in zijn soort, dan vind ik Mous volatiel worden en daarmee doet hij de Duitse meester en zijn eigen intellectualiteit onrecht.

Die veelheid aan informatieverschaffing kan een melancholieke achtergrond hebben een monument achter te laten van zichzelf, want ijdelheid is Mous niet vreemd alhoewel het schalks moge zijn. Welke schrijver wil als hij beseft nog maar korte tijd te gaan te hebben niet een belangrijk boek, laat staan een opus magnum, maken als een afscheidsgift aan nabestaanden? De veelheid doet daaraan onrecht.