Door
Jos Heitmann
Amsterdam,
6 oktober 2014
In oktober 2014 wordt herdacht de
honderdjarige geboorte van Nederlands componist, musicoloog en muziekcriticus Dr. Marius
Hendrikus Flothuis. Het Concertgebouworkest verricht een drietal
muziekuitvoeringen als ook hieruit een ensemble op twee plaatsen van voormalige
KZ’s te Nederland en Duitsland. Ik kreeg het idee mijn herinnering aan die
knappe man op te schrijven niet eerder dan dat ik mijn archief heb
geraadpleegd. Op een punt na heb ik alles wat ik mij altijd heb herinnerd
gevonden.
De reden van het schrijven van dit essay
In de functie van secretaris van de afdeling Amsterdam van de
Vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte, v/h De Dageraad, nodigde ik in december
1973 de heer Marius Flothuis uit voor het geven van een lezing, te zullen houden
op 24 februari 1974. Hij was direct enthousiast en op 6 december verklaarde hij
mij allang zelf vrijdenker te zijn alsmede dat zijn vader vijftig jaar geleden
al bestuurslid was van De Dageraad te Amsterdam. Een prachtiger aanknopingspunt
had ik niet kunnen aantreffen! Maar hij gaf mij eerst een plaagstoot met de
vraag of zelfstandig denken wel te rijmen
is met het uitnodigen van sprekers? Dit zou soortgelijks wist de
cultuurfilosoof Dr. C.W. Rietdijk voor 6 oktober 1974 ook met mij spelen door
mij strengstens te vragen of ’n
vrijdenker überhaupt wel lid van ‘n vereniging moge zijn? Deze geleerde
wachtte net zo lang totdat ik een bevredigend antwoord had gegeven.
Afkomst van Flothuis
Zijn vader Marius Hendrikus, geboren te Hoogeveen in 1873, was aanvankelijk onderwijzer in het openbaar lager onderwijs, vervolgens leraar Duits aan de
middelbare school, wellicht de oude H.B.S. te Amsterdam, zijn moeder Anna B.N. Hamel
onderwijzeres. Beiden huwden te Amsterdam in 1908 en kregen twee jongens, een
in 1909 en Marius, dus de jongste, op 30 oktober 1914. Dat was hem mooi tot
voordeel daar zijn broer hem de beginselen van de muziek heeft bijgebracht. De
vader stierf in 1950. Een andere broer van zijn vader, Albertus, was ook
leraar, ditmaal aan het Gym en diens vrouw ook onderwijzeres.
Zijn grootvader Hindrik Jacobs, geboren 1834, was gemeentesecretaris te
Hoogeveen. Of deze ook officier in het KNIL geweest is weet ik niet.
Johan Georg Hamel, roepnaam Georg, was de broer van zijn moeder en werd
hem tot steun in jeugdig muziekonderricht.
Is Flothuis Joods?
De familienaam zijner moeder doet mij dit ten sterkste vermoeden maar
het tegendeel blijkt tot mijn verbazing waar! Immers in de verdere familie van
mevrouw Hamel is
geen Joodse aanwas
te zien. Dat de naam Hamel ook niet-Joods kan zijn zij voor mij nieuw. Mijn
eindexamen-klasgenoot van het St.-Ignatiuscollege Joost met dezelfde naam is
tot in 1995 voorzien geweest van pikzwart haar, hij was Joods, net zoals zovele
kinderen op het Ig. Zie mijn
School-Herinneringen (pdf) en mijn
Beeldbank. Echter
huwt deze oom wel een Hendrika Jacoba Staal, wat toch ook weer een Joodse naam
is.
Zelf is Flothuis met twee (geseculariseerde) Joodse vrouwen gehuwd
geweest: Lenie Sternheim in 1937, gescheiden in 1946 en met Roosje Voorzanger
in 1953 die in 1978 overleden is. Roosje kende Flothuis al in 1948 en naar hij mij
gezegd heeft is zij hem in een moeilijke periode van grote steun geweest. Zijn
dankbaarheid bracht Flothuis tot uiting door zijn vijfdelig strijkkwartet uit
1952 Opus 44 aan haar op te dragen.
Prachtig te weten dat de bouwmeester P.J.H. Cuypers een zelfgebouwde piano (het
hout dan, met schilderingen aan de achterkant) zijn aanstaande ten geschenke
gaf.
Een levenslange vriendschap onderhield Flothuis met zijn twee Joodse klasgenoten
van het Vossius, Lou de Jong en Sem Dresden (de neef).
Nee, Flothuis is niet Joods, noch halfjoods maar hij heeft gehad,
waarin de ervaring aan de Duitse Bezettingstijd wel rol speelt, een psychische
affiliatie met Joodse mensen. Verder bewondert hij Julliete Gréco van de foto
(vóór haar neusoperatie) gekiekt op de boulevard te Parijs 1948.
De Fondation
De tekst van een lezing had Flothuis al opgesteld daar hij een
uitnodiging had ontvangen van de toenmalige Fondation Européenne de la Culture
te Amsterdam. Vandaar zijn snelle toezegging bij ons te komen! Het verbluffende
komt dat Flothuis mij uitnodigt erbij
te zitten om te zien of zijn lezing voor vrijdenkers wel geschikt is! Ik zegde
toe te luisteren. Maar het nare is, ik ben nog boos op mijzelf, dat ik in mijn
archief geen datum heb kunnen vinden wanneer
ik naar die bijeenkomst ben gegaan. Ik kan redelijk inschatten dat hij een
halve tot anderhalve maand vóór Flothuis’ vrijdenkerslezing (op 24
februari 1974) heeft plaatsgevonden.
Mijn bezoek aan de Fondation
Op de desbetreffende avond van de vergadering liep ik de Directievilla, het curieuze
bijgebouwtje van het Rijksmuseum, ingang Hobbemakade, in en kon meteen naar de
vergaderzaal komen, ouderwets knus en gemoedelijk. Ik zag het deftige
gezelschap al rustig met elkaar praten, Marius Flothuis zat rustig aan de kopse
kant van de vergadertafel, de voorzitter vlak bij hem. Ik bemerkte Rutger
Schoute en misschien anderen die ik van de radio kende. Ik werd niet gegroet,
zette mij neer op de voor mij gereserveerde stoel aan de muur, dichtstbij de
gastspreker. De lezing was getiteld Muziek
en Realiteit.
Zij duurde maar zo’n twintig minuten, doch de gesprekken hierna vulden
wel meer dan een uur. Alleen een korte instemmende reactie van Rutger Schoute,
wellicht ook anderen waarvan ik geen weet meer heb doch in tegenstelling tot de
spreekbeurt van een vrouw wel. Zij zat namelijk in het muziekonderwijs voor de
allerjongste kinderen en ze begon in prachtig Nederlands met mooie stem haar werk
te beschrijven hoe hun de beginselen van het Orff-instrumentarium moesten
worden bijgebracht. Dit is me nogal wat, daar doe je wel heel wat jaren over.
Het resultaat moet goed geweest zijn, als een kind begint te tikken komen er
anderen die in ritme meegaan. Ik vond het ongeloofwaardig, kinderen moet je
niet hun gang laten gaan, dat is vruchteloos maar ze juist kennis van zaken
bijbrengen zoals ook in Marius’ opvoeding is geschied. Afgezien van de inhoud
van haar verhaal is de presentatie nogal walgelijk, eerder een egotrip van haar
zogenaamde kunde ten overstaan van dit waardige gezelschap. Flothuis luisterde
met volle aandacht, wat gebogen rug, nogal peinzend, en knikte waar nodig. Zijn
hele gedrag van bescheidenheid, soms bedeesdheid of verlegenheid stak schril af
tegen de poeha van sommige aanwezigen. Ik zweeg natuurlijk en dacht er het
mijne van. Toen het gezelschap was uitgedaasd, begon de voorzitter het
aanstaande diner te bespreken, waarop ik wist dat mijn tijd van vertrek was
gekomen. Ik keek even rond en verliet de zaal, werd wederom niet gegroet.
Mijn voorstel
Gewoonlijk duurt een lezing voor de Vrijdenkers in Krasnapolsky eenmaal
zondags in de maand vanaf 10:30 tot 12:30. Maar met een tekst van 20 minuten
houd je dus wel tijd over. Ik stelde mij wederom in verbinding met de knappe
man en gaf hem het advies en langzamer te spreken en eventueel tussen de regels
à l’improviste toevoegingen te
verrichten, alles om de tijd te rekken. Drie kwartier is mooi genoeg wil je de
aandacht niet verliezen. Ook bij ons moest je rekening houden met hen die een
egotrip willen maken en een vraag gaan stellen die eerder lijkt op een speech
of ook weer egotrip. Sommigen kunnen danig egoïstisch zijn en willen maar al te
graag hun eigen stem horen. In de lezing die Flothuis zal geven heeft hij mijn
raad opgevolgd.
De Aankondiging in Amsterdamsnieuws DVG januari 1974
Ik schreef in dit afdelingsblaadje de volgende inleiding.
24 februari 1974
Dr. Marius Flothuis
(Amsterdam). Een lezing, getiteld:
Muziek en realiteit
De heer Flothuis is
artistiek leider van het Concertgebouworkest en thans hoogleraar aan het
Instituut voor Muziekwetenschap te Utrecht.
Wat is het, dat doet
beklijven, de muziek of in zekere mate de tekst. Merkwaardig, dat vrijdenkers
liefhebber kunnen zijn van Bach’s passiemuziek. Hoe kan Mahler zeggen, dat
"Meine Zeit noch kommen wird", terwijl Beethoven's koorfantasie uit
prultekstoverwegingen op de rommelzolder ligt. Ook in de muziek kan zich de
filosofie van de tijd nestelen. Mozart had het over „Ein Weib ist
das herrlichste Ding". Laat
het Vrouwenhuis het niet horen. Heel bont maakte Ravel het met de allitteratie
"Pavane pour une infante défunte” dat vanwege die eigenschap boven het werk werd
geplaatst.
De geijkte
repertoirewerken vormen nog altijd de basis van de muziektempel (recette),
zodat moderne muziekwerken bij wijze van experiment worden uitgevoerd. Een
ondogmatisch lichtpuntje in de muziekgeschiedenis:
Aan de Franse componist
Erik Satie (1866-1925) werd gevraagd of een van z'n klavierstukken (Gymnopédies)
de vorm had van een rondo of een scherzo?
De meester antwoordde:
"Het heeft de vorm van een peer."
DE LEZINGEN WORDEN GEHOUDEN IN KRASNAPOLSKY Dam 9
Amsterdam (hoofdingang ) De tijd:10.30uur.
Entree naar verkiezing.
Gelegenheid tot vragen stellen en discussie.
Zondag, 24 februari 1974
De vergadering was goed bezocht, ik maakte vooraf dan ook reclame in
Vrij Nederland, De Groene. Zij werd voorgezeten door Jan de Ronde die net 75
jaar geworden was. De wijze van spreken was zoals ik verwacht had, rustig en
niet opdringerig, de mensen luisterden met alle aandacht. Van de reacties weet
ik niets meer, wel die van de ervaren voorzitter, al sedert 1929 actief in de
vrijdenkersbeweging, die verklaarde deze lezing over muziek een absoluut unicum te vinden in de
vereniging!
Maar even naar het begin van de vergadering toen menigeen nog zijn
plaats zocht. Ik zat naast de spreker en converseerde met hem op zachte toon.
Plots in een opwelling, zonder uiterlijke emotie, liet hij zich ontvallen
Duitsers schoften te vinden. Heel zachtjes, dit kan niemand gehoord hebben, ik
wist dat een verleden in twee KZ’s niet vergeten kan worden. In elk geval heeft
Flothuis mij vertrouwd en wist hij te verkeren in democratisch gezelschap dat
het jongste verleden van de Duitse bezetting net zo verafschuwde.
Mijn verslag in Amsterdamsnieuws DVG maart 1974
De heer DR. MARIUS
FLOTHUIS (Amsterdam) sprak op 24 februari over: Muziek en realiteit.
Er bestaan meerdere tegenstrijdige
opvattingen over de vraag wat muziek voor de realiteit is. Helaas is de materie
te complex en te abstract om kort samen te vatten. Zonder Flothuis onrecht aan
te willen doen volstaan wij met enkele grepen pro memorie:
- Muziek
kan een realiteit zijn, onafhankelijk van de/een tekst;
- Met
een onaanvaardbare tekst kan muziek afsterven;
- Tekst
kan muzikaal versterkt worden, zelfs kan muziek slechts een
ondersteuningsfunctie hebben of kan tekst klankonderdeel zijn;
- Er
is geen absolute schoonheid. Vergeten schoonheden kunnen dit terecht zijn;
- In
de muziek kan de ritmiek en de omgeving van de tijd zitten;
- Als
functie kan gelden de ernstige beluistering of ’het om zich heen hebben’;
- Sommige
talen kunnen dichter bij de muziek staan qua syntax en accent;
- In
de muziekstudie dient men te waken tegen ’hineininterpretieren’;
- Ten
slotte: Er is geen ‘religieuze’ of ‘politieke’ muziek, wel zijn er religieuze
of politiek geëngageerde musici!
Deze beschouwing over
muziek is een unicum in onze vereniging geweest (Jan de Ronde).
Flothuis Koninklijke
Onderscheiding
In het Amsterdamsnieuws
DVG oktober 1974 vermeldde ik de ontvangst op 28 augustus 1974 van een hoge Koninklijke
onderscheiding voor prof Marius Flothuis. Zijn bij die gelegenheid geuite
waarschuwing luidde: “Wees(t) waakzaam, als zich tendensen voordoen die in naam
van de democratisering iets heel anders beogen. Zorg(t) dat democratisering
niet ontaardt in nivellering.”
|
Juliette Gréco geb. 7-2-1927 en Erskine Caldwell Blv. Paris. c. 1948 | |
|
Amsterdamsnieuws De Vrije Gedachte januari 1974 |
|
Amsterdamsnieuws De Vrije Gedachte maart 1974 |
"Mozart is, ..., tot het einde van zijn dagen katholiek gebleven; zijn
kritiek richtte zich niet op de religie maar op de kerk en haar
representanten. Zijn aansluiting bij de vrijmetselarij is daarmee niet
in tegenspraak."
BRON: Flothuis, Marius (1997). De wereld waarin Mozart
leefde. Nexus, 1997, Nummer 19, p 182.
Constanze Weber-Mozart
|
Constanze Weber (links) oktober 1840 als ze 78 jaar oud is tezamen met de familie Max Keller The Guardian 7-7-2006 |
Zie:
Mailto:
Tel. +31 6443 351
Mob. +31 6 4434 1109