Een avond in het Concertgebouw met het Nederlands Philharmonisch Orkest
Lichtjeslijkietszo
nerveus was ik toen ik mij opmaakte voor het Concertgebouw.
Het waren me klanken om van te trillen, zowel die van Alban
Berg als van Bruckner. Maar mijn zenuwen zullen ook, waarover meer.
Opeens kon ik mijn zwarte strikje niet meer vastmaken, toen
ik nadenkenderwijs ging zitten wist ik het weer. Max, mijn neef, zegt dat hij alle kleuren heeft: rood voor
huwelijksaanzoek, groen voor boswandeling en wit voor accordeonspelen. Goed, ik houd het klassiek.
Jos in alle charme |
Op de heenweg, ik stap meestal uit in de Beethovenstraat,
rook ik een sigaar maar ik moest oppassen dat de dubbele manchetten geen as
raken.
In de hal sprak ik vier Duitse dames uit Lünenburg, d.w.z.
uit de omgeving van Berlijn. Toen ik verklaarde dat het Concertgebouw de
mooiste muziekzaal heeft in de wereld beaamden zij dat hun zaal in Berlijn de beste is. Goed, ik laat dit zo, patriottisme,
ik zal de deftige dames niet weerspreken.
Eenmaal binnen ga ik zoals eerder een rode wijn drinken in
de Spiegelzaal en… de vier gingen bij mij zitten! We hadden een geanimeerd
gesprek waarna ze mij complimenteerden dat ik goed Duits spreek. In Amsterdam
kan je met Duits niet meer terecht…, verzuchtten ze.
Het Nederlands Philharmonisch Orkest, waarvan ik
twittervriend ben, verzorgde de avond. Ik wil geen abonnement want als vrij man
wens ik geen verplichtingen maar het orkest twitterde dat er vrije plaatsen waren
waarop in onmiddellijk gereageerd heb.
Eenmaal in de zaal ontwaarde ik maar een oudere man die een smoking aanhad, zij het met open jas!
Dit is niet geoorloofd volgens de regels. Achter mij zat een meisje van zoiets
als vijf jaar met haar jeugdige vader. Mijns insziens veel te jong, mijn eerste
bezoeken waren middels de voor scholen in Amsterdam georganiseerde
jeugdconcerten vanaf 1956 en toen was ik 13. Vóór mij waren vijf plaatsen leeg
zodat de girl met mooie ogen nog goed uitzicht had ook.
De Chef-Dirigent Mark Albrecht
kwam binnen, ik ken hem van vroeger.
Het eerste concert was een muziekstuk van Alban Berg, modern
voor zijn tijd. Op de radio zou ik dit wel hebben uitgezet maar hier blijf je
gespannen, het is heus muziek, ongetwijfeld, er straalt emotionele spanning uit. De
zware tuba gaf een door en door grondelijke klank.
Dan 7 minuten pauze om de Steinway naar boven te liften. Wat
een instrument, had ik die maar, doch ook graag bezit ik een orgel om amateuristisch X-Ray
klanken voort te brengen. Wij krijgen een spektakelstuk als het 2e
pianoconcert van Franz Liszt, met alle toetsen die maar mogelijk zijn, van
links naar rechts en retour. Denk niet dat dit louter muzikaliteit is, de meester
componeerde dit om de vrouwtjes te imponeren.
Ik ken hem. Jonge jonge, wat een show, de zwaaiende armbewegingen van de
Franse solist waren toch wel minimaal. We zien wel dat hij volkomen in trance
is. Een schitterend artistieke kop.
François-Frédéric Guy, klein van gestalte maar groot in
kunde.
Pauze, ik nam een rode wijn en keek hier en daar om mij heen.
Dan het concert waarvoor ik gekomen was: Bruckner!
Ditmaal zijn 6e, bijgenaamd die Sechste (Symphonie) ist seine keckste (gekste).
In het tweede deel begonnen Bruckners softe klanken, ik
raakte onder de indruk.
Maar in het vierde en laatste deel werd het helemaal weemoedig
zodat ik mijn ogen moest drogen met de vingers.
De volle klanken met 5 hoorns, trompetten en trombones, het
is een belevenis dit in het echt volmaakt te horen. In de huiskamer kan dit niet omdat
de buren anders hinder ondervinden, dit is wel niet het geval geweest maar toch ben ik voorzichtig.
Voor het eerst bemerk ik dat de cello- en basvioolpartijen
nagenoeg identiek zijn. Het is vaak een basritme dat veel gewelddadiger zal worden in de Sacre waarvan de Klara-deskundige stelt dat de strijkinstrumenten als slagwerk gebruikt worden!
De Concertmeester Olga Martinova kreeg ook een bos.
Dit is nu muziekbelevenis, in het echt en natuurlijk. De
radio is maar een afgietsel.
Ik voelde mij gelukkig erbij te zijn.
Eenmaal thuis moest
ik nog eten, want ik ga nuchter en zonder drinken uit huis. Allereerst haalde
ik mijn bier binnen, vraag niet hoeveel, vervolgens at ik Nassie Goreng en
wokte kalkoenfilet en tartaar. Uiteraard moest ik de huiskamer nog een uurtje
luchten.
Welke jonge vrouw wil mij begeleiden nächstes Mal?
Voorwaarde is het gekleed zijn in een japon, zwarte kousen, charmant zijn en een arm geven.
Voorwaarde is het gekleed zijn in een japon, zwarte kousen, charmant zijn en een arm geven.
Jos weet het wel, hij is streng.
Jos Heitmann
Neutöner: Bruckner en Liszt
Tijdens hun leven werden Anton Bruckner, Franz Liszt en vooral Richard Wagner spottend de 'Neutöner' genoemd. Zij zochten in de opbouw van hun werken en in de harmonische ontwikkeling naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden. Ze doorbraken de klassieke regels. Een fraai voorbeeld is het Tweede pianoconcert dat Franz Liszt in 1857 voltooide. Geen keurig in losse delen geconstrueerd soloconcert, maar één doorlopend geheel van zes delen, waarbij de piano is ingebed in het orkest. Een 'concerto symphonique' noemde hij het.
Bruckners Zesde symfonie
Even fantastisch is de Zesde symfonie van Anton Bruckner uit 1881. Hij sloot met dit werk wel aan bij de klassieke opzet van een symfonie in vier delen, maar inhoudelijk volgde hij zijn eigen intuïtie. Met botsende klankblokken, over elkaar schuivende harmonieën en grillige stemmingswisselingen. Een 'Neutöner' van toen die nog steeds weet te verbazen.
Tijdens hun leven werden Anton Bruckner, Franz Liszt en vooral Richard Wagner spottend de 'Neutöner' genoemd. Zij zochten in de opbouw van hun werken en in de harmonische ontwikkeling naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden. Ze doorbraken de klassieke regels. Een fraai voorbeeld is het Tweede pianoconcert dat Franz Liszt in 1857 voltooide. Geen keurig in losse delen geconstrueerd soloconcert, maar één doorlopend geheel van zes delen, waarbij de piano is ingebed in het orkest. Een 'concerto symphonique' noemde hij het.
Bruckners Zesde symfonie
Even fantastisch is de Zesde symfonie van Anton Bruckner uit 1881. Hij sloot met dit werk wel aan bij de klassieke opzet van een symfonie in vier delen, maar inhoudelijk volgde hij zijn eigen intuïtie. Met botsende klankblokken, over elkaar schuivende harmonieën en grillige stemmingswisselingen. Een 'Neutöner' van toen die nog steeds weet te verbazen.