Mijn toegangskaartje had ik al gekocht op 28 februari 2015, zodat ik ruim een jaar geduld moest betrachten. Doe ik dan ook want ik ben een gedisciplineerd mens al weet ik dit zelf. Echter is de aanwezigheid in deze schier heilige ruimte al een belevenis op zich. Je gevoelt je opgenomen te zijn in een andere wereld. Toch zullen gewone mensen de trap afdalen, eerst de leden van het Groot Omroepkoor, vervolgens de vier solisten met de Argentijnse dirigent.
Verbazingwekkend elke keer weer te lezen hoe internationaal het muziekleven is geworden! Je bent als musicus een homo viator geworden, je vliegt in tuigen en je huist in hotels. Ik, als verwoed, zowat gediplomeerd huisslak, zie het ook aan de tweets van Amerikaanse celliste Alisa Weilerstein die weliswaar nu wegens de geboorte van haar kind (moet ze maar niet huwen) gekluisterd aan huis normalerwijze de hele wereld over stuift. Ze hebben ook nooit rust. Maar wie kan er dan zonder muziek? Wij niet. Zij doen het toch maar (voor ons). Wat ben ik blij zelf op loopafstand van de muziektempel te wonen en heen/terug promenerend 'n corona te roken! Zeg nou zelf: Is dit geen goed leven?
Leonardo García Alarcón (dirigent) is geboren in 1976 te La Plata maar door het Franse muziekleven opgeslokt.
Mariangela Sicilia (sopraan), geboren te Cosenza, Italië.
Diane Haller (mezzo), geboren te Rijeka, Kroatië.
Philippe Talbot (tenor), geboren te Nantes.
Nikolay Borchev (bariton, hier ook bas vermeld), geboren in Wit Rusland, plaats nergens vermeld.
Het podium is nog leeg. Een oudere man moest door een geüniformeerde jonge vrouw van Noord via de orkestvloer naar Zuid verhuizen en eerdat hij zijn plaats gevonden had kreeg ik menig gevoel van spijt hem zo te zien kwakkelen. De trapafdalende bezoekers hinderde hij danig. En dan moest ook nog een hele rij mensen voor hem opstaan. Moge de heilige mis zijn ziel genezende kracht geven.
Zijn petite messe ken ik al heel lang. Welke mis is niet heilig? Eigenlijk een pleonasme. Bij Rossini ook, ik was eerder bij zijn Wilhelm Tell. Doch valt het op de messe zelden in haar geheel te horen, het is in welk radioprogramma dan ook slechts 'n gedeelte, uiteraard wegens de beschikbare tijd. Het meest voor de hand liggend is het Kyrie, het laatst wel de harmoniumsolo.
Op het gratis tekstformulier staat het verzoek niet te bladeren en hoesten, Dat kreng van 'n Annette Veenstra heeft dus succes gehad met haar smaadschrift!
Het binnenschrijden van het koor doet applaus opgaan. Bij solisten en dirigent nog luider. Uiteraard worden de zangeressen goed gescreend. Dit mag toch, ze zijn immers goddelijk. Het is vrij lang wachten totdat de zaal muisstil is.
Al snel valt het op dat de dirigent niet slechts armen en handen gebruikt maar een geheime code heeft met vingerbewegingen. Tegen het eind zal hij zelfs met een vinger het koor en bloc laten opstaan. Een grotere discipline is niet denkbaar! Ondanks de sticte aandacht die wij publiek hebben is deze act voelbaar aan 'n licht zuchtend opkijken door ons allen.
De twee vleugels met harmonium beginnen. Opvallend hun bruine gelaatskleur, het zijn een Pleyel uit 1874 en een Blüthner uit 1880. Ik kan me niet indenken dat deze apparaten hier jaarlijks in de kelder staan, want in TivoliVredenburg afgelopen vrijdag 15/4 waren ze ook. Het Orgelpark heeft zelfs een Erard-vleugel uit 1899 waarnaar ik nog aandachtig gekeken heb. Ik weet dat het geluid van deze eerder omfloerst is en voor een concertzaal eigenlijk ongeschikt. Iemand zei me dat die vleugels wel gehuurd zullen worden. Een geluid al vanaf het begin niet-hard. De ruimte in de zaal is hoorbaar, er is geen weerkaatsing van geluid. Ook in de forte blijft het geluid van de twee vleugels opmerkelijk zacht. Met de twee Steinways als bij de zusjes Katia en Marielle Labèque heb je heel wat meer volume gekregen, zeker als ze in de toegift Ravels tovertuin speelden dat bedrieglijk zacht begint en explosief eindigt. Het is in deze messe-uitvoering misschien beleid de originele sound te verkrijgen zoals ten tijde van Rossini in de Franse salon. En die is altijd op kamervolume. Doch waren daar ook altijd twee piano-fortes? De orkestversie van Rossini heb ik nooit gehoord. De prelude werd door Leo van Doeselaar alleen gespeeld. De dirigent gaat zitten. Een harmonium is uitzonderlijk in een muziekzaal. Het laatst dat ik dit apparaat van nabij zag is op de lagere school (!).
De klank is eerder ondersteunend, wat de piano kan doen met toetsenroffel. Maar er is een harmoniumsolo net als in de Glagolitische mis van Leos Janáček, hier echter met groot orgel en razend snelle noten. Het begin van een harmoniumklank is niet echt mooi, eerder wat kattengeluid. Allengs worden de klanken eetbaarder. Daarenboven is de wisseling van geluidssterkte (met de pedaal) iets heel geks om te horen. Leo van Doeselaar kon met het kistorgel in de Matthäus wel zachte klanken voortbrengen die altijd mooi waren. Ook zo een apparaat in de messe hier? Het doet dan de authenticiteit geen goed, het gehoorvermogen echter wel.
Het koor is schitterend. Het zangvolume is meestentijds zacht, of noem het intiem. Zo opvallend dat partijen te onderscheiden zijn! Forte en piano alles even beheerst. In het Agnus Dei bleven de leden voor die mini-tussenkoortjes met het Dona nobis pacem (dit gelijkt wel op een oud-Griekse rei!) tussen de altsolo wel even zitten.
Rossini heeft voor de mis de tijd genomen. Veel woorden en zinnen worden herhaald waarvan ik mijns inziens niet genoeg van krijg. Heel af en toe geeft een stroom van klanken 'n operettegevoel alsof de danseressen over de Bühne zweven. In de zachte klanken heb je de echte ingetogen (een verouderd roomskatholiek woordje!) religiositeit. Soms schrik ik daarvan. De mannelijke zangsolisten hebben wel eens het stemvolume als in de opera. Maar dat is dan ook Rossini's Italiaanse karakter. Triomfkoor vind ik overigens niet kerkelijk. Ook in voornoemde Matthäus zijn de drie grote koren altijd ingehouden of ingetogen; zo hoort het. In onze messe is daarom het Agnus Dei een ware afsluiting van een gebeurtenis als acte van het geloof of voor wie anders wil des componists geloof.
De pianisten waren Leo van Doeselaar en Wyneke Jordans die wel meer met elkaar optrekken. Toch nog een paar Nederlanders maar wel de beste. Dirk Luijmes bespeelde het harmonium; die beoefenaars bestaan dus nog! Hij schreef een toelichting op het werk.
Leo van Doeselaar tweede van links |
Ik bezit een zelfgemaakte audio van de messe, gemaakt op zondag 11-12:30.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten