Hyves Vrijheid van Mening 24 jul 2009, 22:41
Bach, meine große Liebe
door
Jos Heitmann
AMSTERDAM, 24 VII 2009
Zo begin ik naar Karl Böhm met zijn emotioneel pleidooi voor het genie
Mozart op de inleidende gesproken LP van het jubileum Symfonie-Cassette
uit 1969. Je moet die woorden zij het dan met de naam Mozart uitspreken
om al onmiddellijk zijn heilige bewondering voor de componist in de
aderen te doorvoelen. Kan dit met Bach ook?
Bach staat weliswaar verder af maar is ons door en door vertrouwd. Tot
Mendelssohn was de muziek van Bach onbekend zoals zovele componisten na
hun overlijden niet meer nodig waren. Er geldt immers broodnijd onder
componisten de eigen werken ten gehore te brengen, hetgeen nu nog het
gevolg is met de totaal vergeten Hollandse meesters als Jacob Obrecht,
Jan Pieterszoon Sweelinck (formidabel œuvre) en Michael Praetorius.
Daarenboven was het muziekminnend publiek geenszins geïnteresseerd in oude koek.
En toch is er kritiek geweest. Ik hoorde in een interview de controversiële Duitse professor Ernst Nolte (Historikerstreit,
juni 1986) duidelijk stellen dat Bach niet slechts door Mendelssohn
doch door de Duitse protestanten op de voorgrond is geschoven ter wille
van de bevordering der godsvrucht in een tijd dat de Bijbelse kritiek
begon door te breken en de grondslagen van het geloof ter discussie
werden gesteld. Na wat intermezzi van Bach gehoord te hebben, zei de
prof: “Luister nu eens naar dit…”, en wij kregen de jubelende, juichende
en extatische blazersklanken van ’n Monteverdi te horen. Maar dit is
katholieke muziek uit de zuidelijke landen die de zwaarmoedigheid van
het protestantisme in het geheel niet kent.
Bachs einde is niet leuk. Hij kreeg de idee de bladmuziek te graveren op
koperplaten wat zijn gezondheid geen goed heeft gedaan. De man werd
slechtziend en liet zich opereren waardoor hij blind werd. Ja, wat dan?
Doorwerken was een noodzaak omdat oudedagspensioen nog niet bestond, wel
toelagen van een vorst maar daarvoor kwam Bach niet in aanmerking in
zijn betrekking bij een kerk. Je was dus verplicht te sterven in het
harnas.
Een meer dan vierdaagse ondernam Bach met zijn zoon naar Lübeck om
Dietrich Buxtehude te horen spelen. Ik denk dat Bach hier de
zelfstandige partij van de pedaal heeft doorvorst.
Dit nu is wat mij als jongeman is opgevallen zonder dat ik
muziektechnisch geschoold ben: de strengeling van handen en voeten tot
een multi-klank. Nu was de muziekweergave van oude Erres radio (1932)
lang niet zo duidelijk om partijen te kunnen onderscheiden maar mijn
liefde voor de muziek deed mij aandachtig luisteren. Ik neuriede, zong
of floot mee, had al direct de Barokke tierelantijntjes onder de knie.
Ik heb nooit kunnen nagaan hoeveel motieven wel in het menselijk
geheugen liggen opgeslagen. Bij Bach ben je aan een goed adres tot ver
na de incipit mee te kunnen zingen met het verloop van de melodie. Ik kan dus stellen dat Bach mijn pubertijd heeft bepaald.
Een klasgenoot heeft pianoles gehad, gaf met een verlegen glimlach te
kennen dat hij volleerd was. Ik wil het graag geloven. Toen ik in zijn
familie de pianist Arthur Rubinstein te berde bracht, een vertolker die
ik verdenk van chronische j.-bluf, werd ik door zijn oudere broer,
geschiedenisleraar, gekat niet te mogen spreken over zaken waar ik niets
van afwist. Erg chicaneus, moet ik zeggen, mag een leek dan niet een
muzikaal onderwerp aansnijden? De muziektechniek zal ik niet zo gauw aan
de orde stellen maar van Bach leer je de techniek of je wilt of niet.
Zonder dat ik het juiste woord wist kon ik al de cantus firmus
aanvoelen als een compositietechniek als ook de handen- en pedalen
partijen voorheen. Mijn vroegere vriendin Irene, zelf pianist en
zangeres met voltooide conservatoriumopleiding, heeft mij nimmer
verwijten gemaakt over mijn mogelijke incompetentie maar hebben wij wel
altijd heerlijk over muziek gesproken. Het is haar beroep en het maakt
mijn levensliefde. Ook voelde ik de dragende melodie als in de Matthäus
alwaar de koorpartijen elk een deel voor hun rekening nemen terwijl je
als toehoorder een vaste lijn volgt. In alle muziek heeft Bach dit
principe gevolgd. Dit oratorium, waar ik als jongen geen genoeg van kon
krijgen en minstens een lijdensweek lang alle beschikbare zenders
herhaaldelijk afzocht, zit vol met voornoemd principe, zodat ik als
amateur dan weer de Klavierauszug kocht om de partijen als
autodidact goed te kunnen analyseren. Alleen spijtig dat hierin de
baspartij een globale samenvatting is van de orkestinstrumenten
gezamenlijk.
De Brandenburgse concerten waren een genot. Platen had ik toen nog niet,
die schoolvriend wel. Daar zette hij enkele delen op en wij luisterden
in stilte. Ik moet zeggen dat deze werken wel tot de meest populaire
behoren en niet gelovigen in het christendom zonder meer boeien. Want
het Oratorium is protestants en een ongelovig mens denkt altijd wat hij
daar nu wel te zoeken heeft… Rudy Kousbroek heeft wel zijn aanwezigheid
gerechtvaardigd maar zijn motivering ben ik vergeten. Zou je de woorden
moeten verdoezelen en louter de muziekklanken in je opnemen gelijk je
ook bij Wagner kan doen? Ik heb veel van de Wagnerteksten grondig
bestudeerd maar dat verwacht je niet direct van een ander. En dan nog,
hoor je de oneindige klanken dan vergeet je de tekst vroeg of iets later
toch wel en wordt je meegesleurd met de stroom. Zo luister ik naar de
zaterdagavondse opera, zonder een tekst voorhanden te hebben en louter
de tonen in mij op te nemen. Niet altijd meer lees ik de inhoud in mijn dtv-Handbuch.
Voornoemde concerten heb ik nog als plaat waar deze opgenomen zijn met
oude instrumenten. Ik geloof niet dat dit veel bijdraagt tot een beter
genieten dan met de geperfectioneerde apparaten van nu. Darmsnaren zijn
niet gek, het is een fluwelige klank die op je afkomt, doch de metalen
snaren kunnen ook een warm geluid voortbrengen.
We gaan terug naar een Bach-jaar in maart 1985.
Enthousiast was ik door de prachtige deskundigheid waarmee de kijker
wordt overspoeld en dan even de vergelijking met een
Brederode-herdenking in Amsterdam waar de krakkemikkigheid vanaf
straalt, een deutsche Gründlichkeit zoals het betaamt.
Woordvoerder was de beminnelijke August Everding, de vermaarde intendant
van de Bayrische Opera. Er speelde Musica Antiqua Kln (1973) onder de
bezielende leiding van Reinhard Goebel. Deze heeft de ambitie de
vertolking van Bach te ontdoen van de 19e eeuwse klef maar voor hem zijn
originele instrumenten niet zozeer nodig, als ook Ton Koopman die veel
aanslagfouten maakte. Opmerkelijk dat de vorst te Brandenburg zeker geen
keurvorst was doch niet meer dan Markgraaf, als dit al niet mooi genoeg
is! Ik die in Von Ranke heb gestudeerd moet dit weten. Bachs bezoek aan
Sans Souci wordt vermeld, dat de populariteit genietende Johan
Christian wel zijn vader begroette met “Der alte Bach” zonder zijn bevoorrechte positie te willen afstaan. Ook hier een reden temeer dat Bach vergeten werd, ondanks zijn Musikalisches Opfer.
Een acteur die de rol van Frederik speelt komt in de annalen, hij met
Bach niet aangezien deze daarenboven een Oostduits acteur was die na
afloop netjes naar zijn land terugkeerde.
De luisteraar kon niet lang hierna een lezing volgen van een Duitse
professor die het beroemde orgelstuk beginnend met de triool
scherpzinnig analyseerde. Zijn conclusie is dat het niet van de hand van
Bach kan zijn omdat niets voldoet aan de stijl en vormgeving anderer
zijnen werken. Verondersteld wordt dat een leerling het vervaardigd
heeft. Waarom wij dan toch altijd dit magistrale werk als van Bach
krijgen voorgeschoteld is mij dan onklaar, echter zal niemand ervoor
weglopen.
Ik hoorde in maart 1998 dat Bach woonachtig geweest is in Eisenach,
Ohrdruf, Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Erfurt. De stad Leipzig zelf
wordt niet vermeld.
Vervolgens de Bach-dag 28 VII 2000 met een uitvoering van de Hohe Messe en vooraf het Spiritu Sancte Gratia. Het Leipziger Gewandthauschor
en een Londons koor met een orkest van de 18e eeuw. Men wist tussen de
bedrijven door een reformatorisch theoloog met de naam Schöne in een
functie van Bischof aan het woord te laten aangaande het motet Jesu meine Freude.
Van deze compositie heb ik een uitvoerige analyse gekopieerd waarin de
veelsoortigheid aan techniek wordt beschreven als ook de kerktoonaarden
die erin verwerkt zitten. Doch staat in de tekst dat “De poorten van de
hel het geloof niet zullen doen wankelen” en “Weg Satan, geef mij
Jezus”, wat de Bischof met een azijngezicht interpreteert als de
roomskatholieke kerk! Dat nu nog papenvreters actief zijn, wat betekent
dat nu nog Bach gebruikt wordt als ondersteuning van en propaganda voor
het protestantse geloof. Ik ben lange tijd bezig geweest het adres van
die man op te sporen maar moest mijn zoektocht staken. Wat zou ik immers
hebben kunnen bereiken bij zo een fossiele die-hard?
Op 19 III 2009 gaf Kees van Houten te St.-Oedenrode een lezing over de
“Kruisvorm van de Matthäus”. Ik hoefde niet af te reizen aangezien ik
zijn interview al tien jaren eerder gevolgd heb op de geweldige Klara!
Dit geschiedde in twee delen, 27 III en 3 IV 1999 naar aanleiding van
het verschijnen van zijn boek. Vergelijk je diverse uitvoeringen van het
oratorium van verschillende lengte dan nog is de verhouding van de
lengte van het eerste deel tot de lengte van het tweede deel een
constante. Het kruispunt zelf is de allerdiepste kern van het werk en de
filosofie van de meester: Ieder mens is een zondaar en loochent als
Petrus. Wat ook weer de somberheid van het protestantse geloof
illustreert. Van Houten haalt verschrikkelijk veel overhoop dat mij doet
denken aan ene Theodore van Houten die in 1976 een interpretatie van
Elgars Enigma publiceerde waarvan je het gezochte om resultaat te
verkrijgen, wel Hineininterpretation genoemd, duidelijk aanvoelt. Dit nu
denk ik in het geheel niet van Hans Westgeest wiens boek uit 2007 ik
ten zeerste bewonder doch hem moest schrijven of de Elgar Society zijn
visie ooit wel zal accepteren van een continentaal?
Uithoudingsvermogen heb je nodig een Bach-Tiendaagse op de BBC classic
te volgen. Maar dan ook dag en nacht! De periode was 16 XII tot 24 XII
2005, waarin alle werken van de meester werden uitgestraald. En ik maar
luisteren. Ik ben er somber van geworden als je de onbekende cantates
aanhoort. Op een nacht schier recitatieve zang met “Mein Jesus, mein Jesus”
waarbij je onwillekeurig denkt of er iemand niet goed geworden is en
kermend om een geneesheer roept. Maar de gedachte alleen al doet de
geniale meester onrecht en geeft blijk van oneerbiedigheid wat niet mag!
En een wederkerende sopraan met een staalharde doch loepzuivere stem,
ik zoek haar naam niet eens op. Moest Bach nu altijd maar Jesus-minded
zijn om zijn brood te verdienen? Was hij echt wel een protestant
ondanks de vervaardiging van Latijnse missen? Heeft hij zich niet gewoon
laten gebruiken door zijn opdrachtgever?
Het donkere en sombere straalde er tien dagen van af, zo een intensiteit
heb ik nog nooit gevoeld. En toch… zag ik eens een documentaire op de
Duitse TV waarin zijn Huwelijkscantate werd besproken. Dat paar
inleidende noten op de cello, een dans van ongekende vreugde,
enthousiasme en geluk, de cellist was er perplex van hoe een zwartkijker
als Bach ooit zoiets uitzinnigs heeft kunnen componeren! Toen gevoelde
ik al dat Bach niet anders kon omdat de vrijheid zoals wij die nu kennen
nog veroverd moest worden.
Bach bestaat heden ten dage nog. Zijn profane muziek is altijd te geven, zijn religieuze bij gelegenheid. De cantate “Alles nur nach Gottes Willen”,
BWV 72 hoorde ik nog op 25 januari in de Westerkerk. Max van Egmond
schreef een toelichting dat Bach als 41-jarige te Leipzig weliswaar
doortrokken was van de leer van Luther maar dat het openingskoor heel
calvinistisch aandoet vanwege een dominante octaafsprong met het woord
“Alles”. De dienst hierom is duidelijk om belangstelling te kweken voor
de protestantse kerk, zoals ik ook omstreeks 1970 veelvuldig diensten in
de Westerkerk bijwoonde om toch vooral het Bachorkest en Bachkoor te
kunnen horen. Maar protestant ben ik als katholiek van huis en school
uit nooit geworden hoewel ik ze niet zal uitlachen. Bach is en blijft
dus een protestants eigendom waarvan wij slechts ten dele kunnen
genieten maar als gelovige weer meer dan een ander. Zeg ik dit wel goed?
Anders in Japan met een Bach-cultuur die je versteld doet staan. Een
koor onder leiding van Masaaki Suzuki dat louter fonetisch zingt en nog
goed ook. Niemand daar zal de protestantse theologie terdege kennen en
toch flikken ze het Bach uit te voeren! Ver weg van het Duitse Blut und Boden
kerngebied sta je zonder historische ballast open voor de ongekende
schoonheid van klanken met eeuwigheidswaarde. Geeft dit een idee hoe
Bach gaat worden als de dwingende geloofsorganisaties van nu niet meer
bestaan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten