Pagina's

26 november 2013

Bach - Meine Große Liebe

Hyves Vrijheid van Mening 24 jul 2009, 22:41  

Bach, meine große Liebe


door
Jos Heitmann
AMSTERDAM, 24 VII 2009




Zo begin ik naar Karl Böhm met zijn emotioneel pleidooi voor het genie Mozart op de inleidende gesproken LP van het jubileum Symfonie-Cassette uit 1969. Je moet die woorden zij het dan met de naam Mozart uitspreken om al onmiddellijk zijn heilige bewondering voor de componist in de aderen te doorvoelen. Kan dit met Bach ook?

Bach staat weliswaar verder af maar is ons door en door vertrouwd. Tot Mendelssohn was de muziek van Bach onbekend zoals zovele componisten na hun overlijden niet meer nodig waren. Er geldt immers broodnijd onder componisten de eigen werken ten gehore te brengen, hetgeen nu nog het gevolg is met de totaal vergeten Hollandse meesters als Jacob Obrecht, Jan Pieterszoon Sweelinck (formidabel œuvre) en Michael Praetorius.
Daarenboven was het muziekminnend publiek geenszins geïnteresseerd in oude koek.
En toch is er kritiek geweest. Ik hoorde in een interview de controversiële Duitse professor Ernst Nolte (Historikerstreit, juni 1986) duidelijk stellen dat Bach niet slechts door Mendelssohn doch door de Duitse protestanten op de voorgrond is geschoven ter wille van de bevordering der godsvrucht in een tijd dat de Bijbelse kritiek begon door te breken en de grondslagen van het geloof ter discussie werden gesteld. Na wat intermezzi van Bach gehoord te hebben, zei de prof: “Luister nu eens naar dit…”, en wij kregen de jubelende, juichende en extatische blazersklanken van ’n Monteverdi te horen. Maar dit is katholieke muziek uit de zuidelijke landen die de zwaarmoedigheid van het protestantisme in het geheel niet kent.

Bachs einde is niet leuk. Hij kreeg de idee de bladmuziek te graveren op koperplaten wat zijn gezondheid geen goed heeft gedaan. De man werd slechtziend en liet zich opereren waardoor hij blind werd. Ja, wat dan? Doorwerken was een noodzaak omdat oudedagspensioen nog niet bestond, wel toelagen van een vorst maar daarvoor kwam Bach niet in aanmerking in zijn betrekking bij een kerk. Je was dus verplicht te sterven in het harnas.

Een meer dan vierdaagse ondernam Bach met zijn zoon naar Lübeck om Dietrich Buxtehude te horen spelen. Ik denk dat Bach hier de zelfstandige partij van de pedaal heeft doorvorst.

Dit nu is wat mij als jongeman is opgevallen zonder dat ik muziektechnisch geschoold ben: de strengeling van handen en voeten tot een multi-klank. Nu was de muziekweergave van oude Erres radio (1932) lang niet zo duidelijk om partijen te kunnen onderscheiden maar mijn liefde voor de muziek deed mij aandachtig luisteren. Ik neuriede, zong of floot mee, had al direct de Barokke tierelantijntjes onder de knie. Ik heb nooit kunnen nagaan hoeveel motieven wel in het menselijk geheugen liggen opgeslagen. Bij Bach ben je aan een goed adres tot ver na de incipit mee te kunnen zingen met het verloop van de melodie. Ik kan dus stellen dat Bach mijn pubertijd heeft bepaald.
Een klasgenoot heeft pianoles gehad, gaf met een verlegen glimlach te kennen dat hij volleerd was. Ik wil het graag geloven. Toen ik in zijn familie de pianist Arthur Rubinstein te berde bracht, een vertolker die ik verdenk van chronische j.-bluf, werd ik door zijn oudere broer, geschiedenisleraar, gekat niet te mogen spreken over zaken waar ik niets van afwist. Erg chicaneus, moet ik zeggen, mag een leek dan niet een muzikaal onderwerp aansnijden? De muziektechniek zal ik niet zo gauw aan de orde stellen maar van Bach leer je de techniek of je wilt of niet. Zonder dat ik het juiste woord wist kon ik al de cantus firmus aanvoelen als een compositietechniek als ook de handen- en pedalen partijen voorheen. Mijn vroegere vriendin Irene, zelf pianist en zangeres met voltooide conservatoriumopleiding, heeft mij nimmer verwijten gemaakt over mijn mogelijke incompetentie maar hebben wij wel altijd heerlijk over muziek gesproken. Het is haar beroep en het maakt mijn levensliefde. Ook voelde ik de dragende melodie als in de Matthäus alwaar de koorpartijen elk een deel voor hun rekening nemen terwijl je als toehoorder een vaste lijn volgt. In alle muziek heeft Bach dit principe gevolgd. Dit oratorium, waar ik als jongen geen genoeg van kon krijgen en minstens een lijdensweek lang alle beschikbare zenders herhaaldelijk afzocht, zit vol met voornoemd principe, zodat ik als amateur dan weer de Klavierauszug kocht om de partijen als autodidact goed te kunnen analyseren. Alleen spijtig dat hierin de baspartij een globale samenvatting is van de orkestinstrumenten gezamenlijk.
De Brandenburgse concerten waren een genot. Platen had ik toen nog niet, die schoolvriend wel. Daar zette hij enkele delen op en wij luisterden in stilte. Ik moet zeggen dat deze werken wel tot de meest populaire behoren en niet gelovigen in het christendom zonder meer boeien. Want het Oratorium is protestants en een ongelovig mens denkt altijd wat hij daar nu wel te zoeken heeft… Rudy Kousbroek heeft wel zijn aanwezigheid gerechtvaardigd maar zijn motivering ben ik vergeten. Zou je de woorden moeten verdoezelen en louter de muziekklanken in je opnemen gelijk je ook bij Wagner kan doen? Ik heb veel van de Wagnerteksten grondig bestudeerd maar dat verwacht je niet direct van een ander. En dan nog, hoor je de oneindige klanken dan vergeet je de tekst vroeg of iets later toch wel en wordt je meegesleurd met de stroom. Zo luister ik naar de zaterdagavondse opera, zonder een tekst voorhanden te hebben en louter de tonen in mij op te nemen. Niet altijd meer lees ik de inhoud in mijn dtv-Handbuch.

Voornoemde concerten heb ik nog als plaat waar deze opgenomen zijn met oude instrumenten. Ik geloof niet dat dit veel bijdraagt tot een beter genieten dan met de geperfectioneerde apparaten van nu. Darmsnaren zijn niet gek, het is een fluwelige klank die op je afkomt, doch de metalen snaren kunnen ook een warm geluid voortbrengen.

We gaan terug naar een Bach-jaar in maart 1985.
Enthousiast was ik door de prachtige deskundigheid waarmee de kijker wordt overspoeld en dan even de vergelijking met een Brederode-herdenking in Amsterdam waar de krakkemikkigheid vanaf straalt, een deutsche Gründlichkeit zoals het betaamt. Woordvoerder was de beminnelijke August Everding, de vermaarde intendant van de Bayrische Opera. Er speelde Musica Antiqua Kln (1973) onder de bezielende leiding van Reinhard Goebel. Deze heeft de ambitie de vertolking van Bach te ontdoen van de 19e eeuwse klef maar voor hem zijn originele instrumenten niet zozeer nodig, als ook Ton Koopman die veel aanslagfouten maakte. Opmerkelijk dat de vorst te Brandenburg zeker geen keurvorst was doch niet meer dan Markgraaf, als dit al niet mooi genoeg is! Ik die in Von Ranke heb gestudeerd moet dit weten. Bachs bezoek aan Sans Souci wordt vermeld, dat de populariteit genietende Johan Christian wel zijn vader begroette met “Der alte Bach” zonder zijn bevoorrechte positie te willen afstaan. Ook hier een reden temeer dat Bach vergeten werd, ondanks zijn Musikalisches Opfer. Een acteur die de rol van Frederik speelt komt in de annalen, hij met Bach niet aangezien deze daarenboven een Oostduits acteur was die na afloop netjes naar zijn land terugkeerde.
De luisteraar kon niet lang hierna een lezing volgen van een Duitse professor die het beroemde orgelstuk beginnend met de triool scherpzinnig analyseerde. Zijn conclusie is dat het niet van de hand van Bach kan zijn omdat niets voldoet aan de stijl en vormgeving anderer zijnen werken. Verondersteld wordt dat een leerling het vervaardigd heeft. Waarom wij dan toch altijd dit magistrale werk als van Bach krijgen voorgeschoteld is mij dan onklaar, echter zal niemand ervoor weglopen.

Ik hoorde in maart 1998 dat Bach woonachtig geweest is in Eisenach, Ohrdruf, Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Erfurt. De stad Leipzig zelf wordt niet vermeld.

Vervolgens de Bach-dag 28 VII 2000 met een uitvoering van de Hohe Messe en vooraf het Spiritu Sancte Gratia. Het Leipziger Gewandthauschor en een Londons koor met een orkest van de 18e eeuw. Men wist tussen de bedrijven door een reformatorisch theoloog met de naam Schöne in een functie van Bischof aan het woord te laten aangaande het motet Jesu meine Freude. Van deze compositie heb ik een uitvoerige analyse gekopieerd waarin de veelsoortigheid aan techniek wordt beschreven als ook de kerktoonaarden die erin verwerkt zitten. Doch staat in de tekst dat “De poorten van de hel het geloof niet zullen doen wankelen” en “Weg Satan, geef mij Jezus”, wat de Bischof met een azijngezicht interpreteert als de roomskatholieke kerk! Dat nu nog papenvreters actief zijn, wat betekent dat nu nog Bach gebruikt wordt als ondersteuning van en propaganda voor het protestantse geloof. Ik ben lange tijd bezig geweest het adres van die man op te sporen maar moest mijn zoektocht staken. Wat zou ik immers hebben kunnen bereiken bij zo een fossiele die-hard?

Op 19 III 2009 gaf Kees van Houten te St.-Oedenrode een lezing over de “Kruisvorm van de Matthäus”. Ik hoefde niet af te reizen aangezien ik zijn interview al tien jaren eerder gevolgd heb op de geweldige Klara! Dit geschiedde in twee delen, 27 III en 3 IV 1999 naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek. Vergelijk je diverse uitvoeringen van het oratorium van verschillende lengte dan nog is de verhouding van de lengte van het eerste deel tot de lengte van het tweede deel een constante. Het kruispunt zelf is de allerdiepste kern van het werk en de filosofie van de meester: Ieder mens is een zondaar en loochent als Petrus. Wat ook weer de somberheid van het protestantse geloof illustreert. Van Houten haalt verschrikkelijk veel overhoop dat mij doet denken aan ene Theodore van Houten die in 1976 een interpretatie van Elgars Enigma publiceerde waarvan je het gezochte om resultaat te verkrijgen, wel Hineininterpretation genoemd, duidelijk aanvoelt. Dit nu denk ik in het geheel niet van Hans Westgeest wiens boek uit 2007 ik ten zeerste bewonder doch hem moest schrijven of de Elgar Society zijn visie ooit wel zal accepteren van een continentaal?

Uithoudingsvermogen heb je nodig een Bach-Tiendaagse op de BBC classic te volgen. Maar dan ook dag en nacht! De periode was 16 XII tot 24 XII 2005, waarin alle werken van de meester werden uitgestraald. En ik maar luisteren. Ik ben er somber van geworden als je de onbekende cantates aanhoort. Op een nacht schier recitatieve zang met “Mein Jesus, mein Jesus” waarbij je onwillekeurig denkt of er iemand niet goed geworden is en kermend om een geneesheer roept. Maar de gedachte alleen al doet de geniale meester onrecht en geeft blijk van oneerbiedigheid wat niet mag! En een wederkerende sopraan met een staalharde doch loepzuivere stem, ik zoek haar naam niet eens op. Moest Bach nu altijd maar Jesus-minded zijn om zijn brood te verdienen? Was hij echt wel een protestant ondanks de vervaardiging van Latijnse missen? Heeft hij zich niet gewoon laten gebruiken door zijn opdrachtgever?
Het donkere en sombere straalde er tien dagen van af, zo een intensiteit heb ik nog nooit gevoeld. En toch… zag ik eens een documentaire op de Duitse TV waarin zijn Huwelijkscantate werd besproken. Dat paar inleidende noten op de cello, een dans van ongekende vreugde, enthousiasme en geluk, de cellist was er perplex van hoe een zwartkijker als Bach ooit zoiets uitzinnigs heeft kunnen componeren! Toen gevoelde ik al dat Bach niet anders kon omdat de vrijheid zoals wij die nu kennen nog veroverd moest worden.

Bach bestaat heden ten dage nog. Zijn profane muziek is altijd te geven, zijn religieuze bij gelegenheid. De cantate “Alles nur nach Gottes Willen”, BWV 72 hoorde ik nog op 25 januari in de Westerkerk. Max van Egmond schreef een toelichting dat Bach als 41-jarige te Leipzig weliswaar doortrokken was van de leer van Luther maar dat het openingskoor heel calvinistisch aandoet vanwege een dominante octaafsprong met het woord “Alles”. De dienst hierom is duidelijk om belangstelling te kweken voor de protestantse kerk, zoals ik ook omstreeks 1970 veelvuldig diensten in de Westerkerk bijwoonde om toch vooral het Bachorkest en Bachkoor te kunnen horen. Maar protestant ben ik als katholiek van huis en school uit nooit geworden hoewel ik ze niet zal uitlachen. Bach is en blijft dus een protestants eigendom waarvan wij slechts ten dele kunnen genieten maar als gelovige weer meer dan een ander. Zeg ik dit wel goed?

Anders in Japan met een Bach-cultuur die je versteld doet staan. Een koor onder leiding van Masaaki Suzuki dat louter fonetisch zingt en nog goed ook. Niemand daar zal de protestantse theologie terdege kennen en toch flikken ze het Bach uit te voeren! Ver weg van het Duitse Blut und Boden kerngebied sta je zonder historische ballast open voor de ongekende schoonheid van klanken met eeuwigheidswaarde. Geeft dit een idee hoe Bach gaat worden als de dwingende geloofsorganisaties van nu niet meer bestaan?













Geen opmerkingen:

Een reactie posten