Pagina's

26 november 2013

Die Vreselijke Weg naar School

Hyves Vrijheid van Mening 3 dec 2008, 15:15

 
Die Vreselijke Weg naar School


Het was ‘n vreselijke weg naar school, alle jaren door de Lutmastraat heen en terug, langs een naargeestig donker houten gebouw, omgeven door een hek, een dependance van de Rijksverzekeringsbank overgebleven van de tijd toen het fraaie schijf-torengebouw aan de Apollolaan nog niet gebouwd was. Dat er op 16 juli 1950 een brand is geweest zal mij als scholier onverschillig gelaten hebben.
In het midden van dit gebouw bevond zich door het hek heen een inham met een brede ingang die ik overigens nooit heb open gezien - de eigenlijke toegang was op de hoek van de Ferdinand Bolstraat - alwaar ik clandestienerwijs mijn eerste sigaret heb gerookt.
De eerste jaren bracht mijn overzorgzame moeder mij dagelijks naar school, het was vanaf de Willem Passtoorsstraat niettemin een korte afstand maar de idee dat een kind de twee grote straten met voortdurend verkeer moest oversteken bezorgde haar angst. Die angst heb ik in zekere zin behouden alles goed voor te bereiden als ik van huis ga.

Aan de Lutmastraat op de hoek bevond zich de groenteman Oojevaar, de eigenaar was al op leeftijd, met een zoon die met zijn krachtig lichaam de grote trom bediende in het fanfarekorps van de Speeltuin Henrick de Keijser. Hij droeg over zijn borst een pantervel ter bescherming.

De Lutmastraat was een dagelijkse parkeerplaats in lunchtijd voor de vele vuilniswagens. Op de dag van de 8e juni 1953 volgde er een daverende knal waarbij alle ruiten in de omgeving barstten. Het bleek een vuilniswagen geweest te zijn die ik nog verkreukeld heb gezien, waarin carbid heeft gezeten. Men kon nagaan dat het is opgehaald geworden in de Haringvliet-straat, de chique buurt. Je weet dat deze stof gebruikt wordt voor verlichting, lang nog gebruikt op marktkramen. Met water wordt het explosief.

Op de hoek van de Karel Dujardinstraat was een winkel van een Chinees die goedkope boeken verkocht. Doch waar de kopers woonden kan ik niet zeggen. Wij keken vaak naar binnen en zagen een grote rommel, ooit zijn wij brutalerwijs eens naar binnen gegaan.

Het gedeelte van houten gebouw aan de Ferdinand Bolstraat was verhuurd aan een architectenbureau, ik keek vaak naar de grote tekentafels (thans alles op de computer met VectorWorks of AutoCAD) en had een droom gehad ook bouwkundig tekenaar te worden en naar de HTS te gaan. Dit is er niet van gekomen.
Voor de ramen was van stangenconstructie een rek waar kinderen in konden klimmen. Het gebeurde zo vaak dat een onfortuinlijk kind pijnlijk op de straattegels viel dat de tekenaars de stoute idee uitvoerden de tegels weg te halen om de zandgrond open te leggen. Tegenwoordig worden op dergelijke speellocaties rubberen tegels gelegd.

Het meest in het oog springende bouwwerk, echt te groot voor deze buurt, is de (oude) RAI, een afkorting van Rijwiel- en Auto-tentoonstelling; we zien nog net het voornoemde architectendeel.
Maar landelijk beroemd is het gebouw evenzeer vanwege de jaarlijkse Huishoudtentoonstelling. Het zal in 1955 geweest zijn dat een dichte haag mensen de koningin Juliana de beurs zagen ingaan voor een opening. Ook ik heb haar gezien, wij konden gemakkelijk voorkruipen. Prachtige zwarte hofauto’s en veel politie. Opzienbarend dichtbij toch was de koningin in onze buurt!
En dan in dezen dagen van de Kredietcrisis wereldwijd heeft ook de auto-industrie het zwaar te verduren. GeenStijl, een satirisch weblog, schrijft dat ze in de RAI nog alleen maar fietsen zullen exposeren…

Rechts van de RAI was een elektronicazaak met een naam die moet lijken op Paff? Hier de achterzijde van de winkel.
Vaak tuurden wij in de etalage naar de gebruiksvoorwerpen die nog niet door ieder konden worden aangeschaft, de consumentenmaatschappij moest nog van start gaan. In de etalage was voor iedere voorbijganger, die zijn pas inhield, een gloednieuw televisieapparaat te zien, uiteraard zwart/wit. Het waren nog grote glanzend houten kasten eventueel met deurtjes waarachter het kleine beeldscherm van zo’n 15’. Deze televisies waren echt bedoeld als chic meubelstuk zoals de radiotoestellen
voorheen.

Dan komen we in de Van Hilligaertstraat, de rand van het Papendorp, zoals die katholieke buurt genoemd werd.
Daar was de ingang van de St.-Franciscusschool voor jongens. De meisjesschool was aan de Ferdinand Bolstraat zodat er gescheiden onderwijs werd gegeven. In het Openbaar Onderwijs is gemengd altijd normaal geweest wat met scholen op confessionele grondslag nu ook het geval is. De nieuwe schooltypen als die van Islamitisch onderwijs zijn nog gescheiden, maar die lopen dan ook vijftig jaren achter. Zelfs de speeltuin heeft een hek, zo bang was men vroeger voor samengaan. Mijn indruk is dat de jeugd netjes was, ik kan mij geen ordinaire straatjongens voorstellen op school. Daarenboven was de leiding ook autoritair en dat boezemt de scholier angst in. Ontzag had men voor elke gezagsdrager.

In de Vredeskerk werden de religieuze bijeenkomsten gehouden, de missen in Latijn volgens de Tridentijnse ritus, wat de paus Benedictus XVI een half jaar geleden heeft toegestaan te celebreren niet meer in een beperkt aantal kerken op afzonderlijke uren doch overal in de Katholieke Kerk. Alleen, wie kan er nog Latijn?
Wij moesten een hele mis uit ons hoofd leren zingen en hebben daar vele weken op geoefend. Gedeelten ken ik nog uitwendig. In de kerk waren de geslachten dan wel bij elkaar. Het gebouw was ’s zondags bomvol en achterin stonden nog vele gelovigen. Nu kun je, ik was tweemaal aanvang 1998 daar voor een speciaal Gregoriaans koor, de lege zitplaatsen niet meer tellen. Om in het grote gebouw wat afgescheidenheid te voelen heeft men de kerk zelfs met een houten hek verkleind, hetgeen eigenlijk ridicuul is.

Tussen de Vredesscholen, de St.-Cornelisschool bij gerekend, bevond zich het broederklooster. Het nonnenklooster moet aan de Pijnackerstraat gelegen hebben. Op de hoek was Pax, een zaal voor speciale gelegenheden, zelfs met toneel. Alles troosteloze baksteenbouw, saai door grootte. Een speelplaats voor jongens, die van de meisjes weet ik niet. Ook na schooltijd was er geen gezamenlijk optrekken van jongens en meisjes, wellicht was de uitgaanstijd verschillend.

Voor de schoolgebouwen was een dik ijzeren hek, waarover wij veel klommen voor plezier. Eens had een jongen zijn hoofd tussen te stangen gestoken en huilde niet meer terug te kunnen. Een voorbijganger trad resoluut op en tilde zijn smalle lichaam op om hem geheel door de opening te laten glijden, de jongen was bevrijd! Wij hadden ook de maandenlange gewoonte in een schroefbout zwavel van de lucifers te draaien en de bout met kracht op de grond te gooien. Er volgde dan een grote knal. De oorzaak leer je op school: bewegingsenergie wordt omgezet in warmte die het kruid doet ontploffen. Na klachten van de buurtbewoners moesten wij deze grap staken.

Aan de Pijnackerstraat waren twee winkels met onze bijzondere belangstelling. Een bakker waar wij in de pauze een broodje kochten om eerst het broodwit (la mie, F) op te peuzelen. Vervolgens een zaak waar een wijnbal te verkrijgen was, ons lievelingssnoepje.

Op het Cornelis Troostplein stond een opvallende paardenbak om de trekdieren die nog in het verkeer aanwezig waren te kunnen laten laven. Onderaan was zelfs een hondendrinkbak. Het water stroomde veelal over straat maar ook wij gaven vaak met de hele arm een ferme haal door de inhoud van de bak.

Na schooltijd begaven wij ons vaak naar het Zwarte Landje, tussen de Oude RAI en de Jozef Israëlskade met het topje van de Vredeskerk als bewakingscamera. Ruimte te over om te spelen. Opeens werd daar een tent neergezet voor evangelisatie door protestanten. Wij allen na schooltijd daarheen! Een slanke vrouw hield een heel verhaal en liet een plakboek zien waarin mooie plaatjes gezet konden worden. Duidelijk een lokkertje! Toen grepen de broeders in: ons werd verboden daar ooit nog naar toe te gaan wilden wij niet van de katholieke school gestuurd worden. Dit kwam ja goed aan!

Eerst na 1956 werden daar zijhallen van de RAI door middel van houten gebouwen neergezet ter uitbreiding van de tentoonstellingsruimte tot de afbraak van de Oude RAI in maart 1961. Dan was het terrein ook niet meer bruikbaar voor de jaarlijkse kermis.

Jos Heitmann

AMSTERDAM, 2e december 2008 

mailto: joshadam@xs4all.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten